Op donderdag 5 april ’07 was ik aanwezig bij de Conferentie ‘Een nieuwe kijk op leeromgevingen: de toekomst in praktijk’ georganiseerd door ‘Moderne Media’. ‘Moderne Media’ is een commissie van ToPoS, de alumnivereniging van de studie Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente (UT).
De inleiding werd verzocht door Pløn Verhagen, hoogleraar aan de UT. Ik durf te beweren dat deze lezing voor de doorsnee-BONner verheugend was. Zo hield Verhagen ons het belang van goed gestructureerd onderwijs voor. Eén en ander kunt u in de nabije toekomst nalezen door deze link te volgen teletopa.utwente.nl/AAmodmed.nsf en dan te kiezen voor ‘presentaties’.
Het belangrijkste gedeelte van de conferentie bestond vervolgens uit drie zogenaamde ‘parallelsessies’, rondes waarbij het publiek steeds een keuze kon maken uit vier verschillende presentaties. Tijdens de eerste parallelsessie koos ik voor ‘Technasium: beter bèta-onderwijs’ door Marieke Rinket (UT) en Ger Thonen (Bonhoeffer College Enschede). Op het Bonhoeffer College kunnen vwo-ers en havisten kiezen voor het zogenaamde ‘Technasium’, een stroom waarin de leerlingen naast de reguliere lessen twee middagen per week een specifiek techniektraject doorlopen.
De inleidende video maakt duidelijk dat de invulling van dit traject met name heel praktisch is. Je ziet leerlingen met zaken als badkuipen en bootjes aan de slag en leerkrachten zijn veel minder nadrukkelijk in beeld. Even leek het erop dat de gehele sessie (van één uur) eenrichtingsverkeer zou worden, wat mij verbaasde. Onder druk van het publiek werd de presentatie echter onderbroken voor een aantal vragen.
Ik bracht naar voren dat op het programma van goed bèta-onderwijs mijns inziens met name het verkrijgen van een zeker ‘gevoel’ voor moeilijke, abstracte grootheden centraal zou moeten staan. Ik kies hier het woord ‘gevoel’ om aan te geven dat ik NIET (alleen) bedoel dat leerlingen definities van grootheden kunnen geven. Ik vind dat door middel van oefening (goed opgezette practica, het maken van opgaven, etc.) leerlingen ook een dieper inzicht moeten verwerven, waardoor zij in veranderende situaties kunnen inschatten hoe bepaalde grootheden zullen reageren. Zeer concrete zaken kunnen jonge mensen prima elders leren. Om maar iets te noemen: het repareren van een fietsband leerde ik gewoon van mijn vader.
Concreet terug naar het bootje en de badkuip: verkrijgt de leerling door deze lessen inzicht in grootheden als druk, actie- en reactiekracht en begrippen als het zwaartepunt? Is er sprake van een fase waarin concrete situaties leiden tot abstracte begripsvorming? Het antwoord van mevrouw Rinket kwam er kort gezegd op neer dat dat in deze fase van het project nog niet te zeggen was. In mijn oren een toch een tikkeltje onbevredigend antwoord.
Ik vermoed dat ‘Met Abel op avontuur door Twente’ – mijn keuze tijdens de tweede parallelsessie – voor de gemiddelde bezoeker van de BON-site wellicht iets minder interessant is, maar een paar dingen wil ik er graag over kwijt. Abel is een routenavigatiesysteem (PDA met GPS en speciale software) voor fietsers en wandelaars, voert de fietser of wandelaar langs mooie routes en geeft ter plekke informatie over bezienswaardigheden, op basis van persoonlijke voorkeuren. Door middel van vragen aan Fred van Schoonhoven, spreker tijdens deze sessie, werd duidelijk dat het te verkopen hoofdproduct op basis waarvan men de investeringen in Abel hoopt terug te verdienen geen fiets- of wandeltochten zijn. Met name het hotelwezen is zeer geïnteresseerd in systemen als Abel, omdat hoteliers hun logement beter bij potentiële toeristen onder de aandacht kunnen brengen als er goede fiets- of wandeltochten aanwezig zijn.
Waarom dit onderwerp op een conferentie met als naam: ‘Een nieuwe kijk op leeromgevingen’? Ironisch genoeg was dit een vraag die Van Schoonhoven, na uitgenodigd te zijn door de commissie ‘Moderne Media’, zelf ook had gesteld. Het antwoord werd tijdens de sessie helder: als gevolg van de ontwikkelingen op het gebied van ICT verandert de toerismebranche ingrijpend. Ook de inhoud van beroepscompetentieprofielen (excusez le mot, ik heb dit van www.kenwerk.nl) als ‘Verkoper vakantiereizen’ en ‘Leidinggevende verkoop reizen’ zal veranderen. Dat is wat ik leerde van deze presentatie.
De laatste sessie die ik volgde was ‘Ubiquitous learning, leren in een intelligente context’, verzorgd door Joachim Wetterling, Allard Strijker en Petra Fisser, alle drie verbonden aan de UT. ‘Ubiquitous’ betekent ‘alomtegenwoordig’ en bij ‘Ubiquitous learning’ gaat het om technologie die min of meer anticipeert op leerprocessen. Voorbeeld: door middel van technologie zouden werkgroepjes vanuit hun werkkamer in een school vlot en gemakkelijk naar de juiste boeken in de schoolbibliotheek geleid kunnen worden. Duidelijk werd dat ‘Ubiquitous learning’ nog sterk in ontwikkeling is. Concrete opbrengsten voor het huidige onderwijs heb ik tijdens de sessie in ieder geval niet gehoord.
De conferentie werd afgesloten met de presentatie ‘Nieuwe leeromgevingen: ook voor leraren en opleiders?’, verzorgd door Jan van den Akker, hoogleraar aan de UT en directeur leerplanontwikkeling van de SLO. Hij adviseerde het publiek ten aanzien van vernieuwingen met name bescheiden te zijn met de verwachtingen. Opvallend genoeg precies hetzelfde als wat professor Nijhof ons halverwege de jaren negentig al onderwees. Het volgende zal velen van u blij maken: ‘Don’t blame the teacher’ verscheen met grote letters op het scherm. Als vernieuwingen niet uitpakken, zoals wij onderwijskundigen verwachten, dan is het geven van de schuld aan de leerkracht eerder een vorm van onmacht dan één van professioneel handelen.
Het algemeen gedeeld verlangen naar goed gestructureerd onderwijs kwam opnieuw ter sprake en in één adem door noemt Van den Akker BON. Interessant is ook dat hij opmerkt dat het grootschalige gebruik van ICT door jongeren in hun vrije tijd nog niet hoeft te betekenen dat de school dat in de lessen kopieert: ‘misschien willen leerlingen op school juist wel iets dat van hun alledaagse bezigheden VERSCHILT, iets dat hetgeen waar ze toch al mee bezig zijn ONTSTIJGT’. Even keek ik achter de coulissen of Ad Verbrugge misschien aan het souffleren was, maar ik zag hem nergens. Het was echt Van den Akker zelf die aan het woord was.
‘Een nieuwe kijk op leeromgevingen: de toekomst in praktijk’ was in mijn ogen een aangename en leerzame conferentie. Mensen die nog twijfelden of onze samenleving aan het veranderen is, werden door een spreker als Van Schoonhoven uit de droom geholpen. Tegelijkertijd raden hoogleraren als Van den Akker en Verhagen aan het hoofd koel te houden en geen revolutie te kraaien, omdat het verleden ons nu juist leert dat men ten aanzien van veranderingen in het onderwijs behoedzaam en bescheiden moet zijn. Wat iets anders is dan behoudzuchtig.
Noud Willemse, onderwijskundige
(Noot van de schrijver: sinds de invoering van het bachelor-master systeem bestaat de studie Toegepaste Onderwijskunde officieel niet meer. Er voor in de plaats gekomen zijn de bachelor ‘Educational Design, Management & Media’ en de master ‘Educational Science and Technology’.)
Technasium
Na eerdere berichtgeving over het technasium dacht ik al dat het een soort gedegenereerde LTS was (maar dan aangeboden aan VWO’ers). Noud’s bespreking van de sessie hierover op de conferentie bevestigd mijn eerdere vermoeden.
Dit is niet hetgene wat de beta richtingen op het VWO/WO uit het slop haalt, integendeel.
Meer Technasium
Bekijk dit filmpje.
Ook te bereiken via deze website (“Wil je het technasium in actie zien? Klik dan hier.”)
Ik vraag mij af wat leerlingen hier leren en hoe ze dat vasthouden/ontwikkelen in de toekomst. Het is blijkbaar een trend dat jonge mensen iets mogen ontwerpen terwijl ze totaal geen gebruik kunnen maken van wat al eerder gevonden is. We hebben toch een enorme kennis opgebouwd?! Om een voorbeeld te noemen: is er aandacht besteed aan de EPN ?
Er wordt een huis ontworpen, zonder dat enige kennis aanwezig is. En het kwalijke is dat er geen zinvolle terugkoppeling is. De leerlingen worden niet geconfronteerd met het resultaat van hun denkwerk.
Waarom worden er geen onderwerpen gekozen die wel leiden tot begripsontwikkeling ? Niet sexy genoeg ?
Misschien is het filmpje niet illustratief genoeg, maar ik heb op dit moment niets anders.
Deze website maakt mij ook niet gerust: Werkend aan een project maak je, door je te verplaatsen in de rol van beroepsbeoefenaar, kennis met een groot aantal béta beroepen: je wordt tijdelijk medicus, ingenieur, designer, architect, laborant etc. Er is dus altijd samenhang met de beroepspraktijk. Verder leren jullie ook om samen het resultaat van jullie werk te presenteren, te motiveren en te verdedigen. Ook leer je hoe je moet reflecteren, d.w.z. voor jezelf en met je groep terugkijken op hoe het resultaat tot stand is gekomen.
Lees ook dit artikel. Dat maakt mij nog ongeruster.
Succes met een handige naam
Het akelige is, dat veel (niet eens zo domme) mensen zich in de luren laten leggen door die naam Technasium (klinkt als: Gymnasium). Wie er nog niets van af weet denkt al gauw dat dit het bèta-equivalent van het Gymnasium is.
Maar het is pure oplichterij. Het zou gewoon ‘de Ontdekhoek’ moeten heten, dan snapt iedereen dat het hier om het niveau van de basisschool gaat.
het verschil
is niet zo groot als je wellicht denkt. het technasium pretendeert op zijn minst een equivalent van het gymnasium te zijn en het diploma is toch ook een equivalent van een gymnasiumdiploma?
Het is havo/vwo-niveau
“Belangrijke competenties waar je aan
werkt op het technasium:
• samenwerken
• plannen en organiseren
• producten maken
• oplossingen zoeken
• doorzetten
• zelfstandig werken
• informatie verzamelen
• een werkproces overzien
Je ziet het al, op het technasium
ontwikkel je veel kanten van jezelf.”
Deze informatie staat in de brochure van het Zernike College in Groningen.
Gigantisch verschil!
Meent u dit heus? Er is een gigantisch verschil in intellectueel niveau tussen knutselen, wat op dat Technasium gebeurt, en een werkelijke technische opleiding. Om bijv. iets in de civiele techniek te kunnen beginnen moet je minimaal de mechanica op VWO-niveau kunnen begrijpen: krachten, evenwicht, momenten, vectoren, druk en dergelijke. Dat zijn zaken waar deze knutselaars lichtjaren van verwijderd zijn. Misschien leren ze dat in andere lessen, maar deze handenarbeid voegt daar niets aan toe.
Het is het HNL-antwoord
op het geklaag over weinig aandacht voor de bèta-vakken.
exactly!
en zo is het maar net!
Techniek op niveau
Natuurkunde en techniek zijn geschreven in een taal die wiskunde heet. Zonder voldoende kennis en vaardigheid in wis- en natuurkunde krijg je het geknutsel waar S.Stevin op doelt. Kijk naar het niveau van de exacte vakken op een Technasium en beoordeel dan de kwaliteit van zo’n mode-school.
ik bedoel
dat het verschil met de huidige gymnasia (helaas) niet erg groot is.
Re Lente: had ik niet begrepen
Dat had ik niet begrepen. Nu, mijn eigen kind zit op zo’n gymnasium. Als ouder heb ik over het niveau voorlopig (na drie jaarlagen) nog weinig klachten. Dat zegt overigens óók niet alles, want ik ben zelf geen gymnasiast en kan het dus niet met mijn eigen schooltijd vergelijken. Maar tot nu toe lijken de niet-klassieke vakken in elk geval behoorlijk op peil te liggen.
Is het beste
wat er geboden wordt.
mijn eigen
kind ook en ik heb zo mijn twijfels over het niveau van de exacte vakken, erg veel praktische opdrachten en zelfstandig werken.
Re Praktische opdrachten
In klas 1 t/m 3 of klas 4 t/m 6? Wat voor praktische opdrachten? Ben zelf natuurkundedocent, en bij mij zijn de PO’s het wettelijk verplichte deel van het schoolexamen.