Het management kan niet eens benoemen wat kwaliteit is.
————————————————————————–
Na anderhalf jaar gewerkt te hebben in het onderwijs neem ik – helaas – alweer afscheid. Met veel plezier heb ik in het hoger onderwijs gewerkt. Er zijn veel redenen waarom ik er wil blijven werken. Tegelijkertijd kon ik niet de kwaliteit leveren die ik acceptabel vond en was er (in mijn situatie) te weinig ruimte om het onderwijs structureel te verbeteren.
Mijn vertrek is de reden om de balans op te maken. Na jarenlange ervaring in het bedrijfsleven ben ik verrast over wat ik heb meegemaakt. Als relatieve buitenstaander wil ik mijn ervaringen delen: Het onderwijs kan echt beter!
Onderwijs is (zoals in meer sectoren overigens) verworden tot een intensieve menshouderij. Een fabriek waar in sneltreinvaart grote hoeveelheden studenten moeten worden ‘verwerkt’. Docenten zijn in mijn ogen gedegradeerd tot medewerkers die aan de lopende band werken. Bovendien werken ze in een setting waarbij de ‘producten’ al over de lopende band aan komen rollen, terwijl de docent nog op zoek moet naar het gereedschap en de bouten en moeren. Het komt bij veel docenten voor dat ze soms maar 2 weken voorlopen op de studenten. Er wordt zeer ijverig les gegeven, er worden groepen begeleid en werkstukken nagekeken. Of dit altijd leidt tot een goed eindproduct – een student met startkwalificaties voor de beroepspraktijk – is nog maar de vraag.
Weliswaar zijn mijn ervaringen beperkt zijn tot één onderwijsinstelling. Toch durf ik op basis van mijn ervaring als organisatieadviseur te concluderen dat de onderwijscultuur een teken aan de wand is. De frustraties die begin dit jaar gedeeld zijn op de landelijke bijeenkomst van Beter Onderwijs Nederland – onder andere over de nieuwe onderwijsvormen – zijn eveneens veelzeggend.
Je kunt kritiek hebben op het onderwijs. Toch wil ik ook de keerzijde van de medaille te schetsen en om te beginnen enkele nuanceringen maken.
Ik heb in de afgelopen 15 jaar verschillende studenten aan het werk gezien op diverse stageplekken. Daar waren ook mindere broeders bij. Het heeft me ook toen verbaasd dat deze studenten met een onvoldoende kwalificatie of een magere inspanning toch hun opleiding konden afronden. Het onderwijs was in dit opzicht wel toe aan enige verbetering. Het feit dat de kwaliteit van het onderwijs op dit moment zo´n onderwerp van gesprek is hangt wellicht samen met de invoering van de nieuwe onderwijsvormen. Als ondernemersadviseur heb ik gezien hoe door grotere veranderingen ook meteen de zwakke plekken in de organisatie worden blootgelegd. Voeg daar alle misvattingen en kinderziektes van het competentiegericht onderwijs aan toe en het onderwijs blijkt af te glijden.
Verder vind ik het belangrijk om te melden dat ik enorme inzet en een bevlogenheid zie bij veel collega’s. Onderwijzen is ook een ontzettend leuk vak. Daardoor blijft de hele machinerie ondanks alle gebreken, draaien. Dat maakt gelukkig dat er genoeg studenten zijn die wel veel leren en goed gekwalificeerd de opleiding verlaten.
Toch zit daar wellicht ook het probleem. Die enorme betrokkenheid kan heel lang de kurk zijn die de zaak nog drijvend houdt. Het kan een structurele verbetering in de weg staan. Iedereen kan nog zo graag willen en nog zo hard hollen. Dweilen met de kraan open schiet gewoon niet op. Het is een gemiste kans wanneer het onderwijs verword tot alsmaar brandjes blussen.
Wat mij betreft is het hoog tijd dat er wordt inggegrepen op plaatsen waar het onderwijs niet goed functioneert. Op basis van wat ik heb gezien en gehoord, wil ik mijn conclusies delen. Conclusies, bedoeld om de beeldvorming aan te scherpen en er met elkaar de discussie over aan te gaan.
Om te beginnen functioneert het totale onderwijssysteem niet goed. Het heeft dus geen zin om enkel op onderdelen in te grijpen, bijvoorbeeld door meer vakkennis te doceren of het salaris van goede docenten verhogen. Het is belangrijk om de onderlinge wisselwerking tussen de verschillende subsystemen te herkennen.
Ik heb me verbaasd over de willekeur waarmee het onderwijs tot stand komt. De samenhang tussen vakken en opdrachten ontbreekt en is in mijn ogen maar matig doordacht. Een belangrijke oorzaak is de enorme tijdsdruk waar docenten mee te maken hebben. Ik vond het onbevredigend wanneer je studenten na 2 lessen, waarin je niet de gelegenheid hebt om de stof goed te kunnen behandelen, een opdracht laat maken. Vervolgens ontbreekt ook nog de tijd om alle fouten in de ingeleverde werkstukken goed te corrigeren en dit met de studenten te evalueren.
De tijdsdruk en voortdurende aanvoer van nieuwe studenten maken het heel verleidelijk de kwaliteitsnorm steeds verder te verlagen. De docent die zich uiteindelijk niet al te druk maakt over het feit dat er slechter werk is ingeleverd, houdt het het langste vol.
Gebrek aan visie op het onderwijsprogramma, soms bij docenten, maar zeker ook bij het management speelt eveneens een rol. Wat de kwaliteit van het onderwijs bepaald? Volgens mij hebben ze geen idee. Onderwijs wordt daarmee snel erg ad hoc. Grote stappen, snel thuis, dat werkt het beste. Je moet er als docent voor vechten om je vak overeind te houden in alle veranderingen. Uit dit soort signalen blijkt dat een gedeelde visie van docenten en management zo wie zo ontbreekt. Verder grijpt het management – mede door gebrek aan visie – maar beperkt in op die dalende kwaliteitsnorm. Hooguit zag ik algemene waarschuwingen voorbij komen. ´Studenten moeten het niet cadeau krijgen.´ ´Van docenten wordt verwacht dat ze zich inspannen….´.
Daar komt bij dat er een enorme afstand is tussen de verschillende managementlagen en werkvloer. Docenten leven in een hele andere wereld dan het management. Er zijn concrete voorbeelden waarbij de top van de organisatie de lijnen uitzet terwijl de managementlaag daaronder, er andere regels op na houdt. Instituutsdirecteuren houden zich bezig met het oppoetsen van een positief beeld van de opleiding, uitgedrukt in cijfers en papieren stukken. Docenten krijgen werkinstructies die in de praktijk soms zelfs onuitvoerbaar blijken. Zij nemen weer de ruimte om binnen de gestelde kaders op eigen wijze invulling te geven aan het onderwijs. Dat is hun ‘machtsmiddel’ om er nog iets van te maken. Het onderwijs te geven waar zij achter kunnen staan.
Tot slot is het mijns inziens zaak het onderwijsproces veel beter te organiseren. Alleen in een stabiele organisatie is het mogelijk een gedegen programma op te zetten en te werken aan het continu verbeteren van het onderwijs. Het onderwijs blijkt alles behalve een gestroomlijnd proces. Schoolroosters zijn rampzalig. Gegevens te laat aangeleverd. Om 5 voor 12 nog maar even iets wijzigen. Het kan ook niet anders dan dat het leidt tot een rooster vol fouten. Ook heb ik het onderwijs programma vóórtdurend zien veranderen. Daardoor bouw je als docent vooral routine op als het gaat om improviseren. Op alle fronten missen duidelijke procedures en een éénduidige werkwijze. Gevolg: Miscommunicatie en een hoop tijdverlies door allerlei geregel en het corrigeren van alle fouten.
In alle discussie mis ik vaak dat onderwijzen een geweldig vak is. Ik vind dat misschien wel het belangrijkste om te vermelden. Want eigenlijk zou dát het vertrekpunt moeten zijn in alle gesprekken en discussies. Zonder visie op wat zo bijzonder is aan het onderwijs, op wat die kwaliteit inhoud, is verbeteren van het onderwijs moeilijk zo niet onmogelijk.
Ik heb als docent mogen ervaren hoe je in het leven van jong volwassenen een wezenlijk verschil kunt maken. Het was voor mij een uitdaging om ervoor te zorgen dat een student niet de mening van jou als docent reproduceert, maar leert om zelf een visie te vormen op het vakgebied. Het geeft een kick wanneer een student niet langer doet wat ‘de juf’ vraagt, maar inziet dat hij of zij uiteindelijk zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de eigen ontwikkeling. Ik vond het geweldig om te zien dat een student leert om niet enkel een rapportje te schrijven of z’n project te presenteren, maar met wat aansturing en feedback echt verbinding weet te maken. Daar was het mij om te doen. Dat vind ik ontzettend wezenlijk en dankbaar werk.
Voorlopig zeg ik: Dag onderwijs. Ik heb er met veel plezier gewerkt en er geen spijt van gehad. Toch ben ik binnengekomen met de ambitie om er te werken als professional. Als iemand die z’n vak verstaat. Als iemand die in de uitvoering van dat vak ondersteund wordt.
Helaas bleek dat ik gesolliciteerd had naar een functie aan de lopende band in een fabriek waar de zaken ook nog eens niet goed waren georganiseerd. De ruimte om een constructieve bijdrage te leveren aan een beter functionerende organisatie, was er niet. Er zijn vast instituten waar het beter is geregeld. Tegelijkertijd maak ik me geen illusies. Ik krijg te veel signalen en concludeer dat dit tekenend is voor de huidige onderwijscultuur.
Ik zeg dus: Dag Kim, ik zal je mentor niet meer zijn maar ben blij dat het gelukt is om te zorgen dat je je studie af kunt maken. Dag Rick, bedankt voor de blik in jouw ogen toen bij jou het kwartje viel dat je niet naar de les hoefde te komen omdat het verplicht was, maar omdat jíj besefte wat je graag wilde leren. Dag Nadie, ik hoop dat onze aanvaring jouw heeft doen inzien dat je iets aan je gedrag moet veranderen. Het is zonde als jouw talenten daardoor niet uit de verf komen.
Dag, vele studenten van wie ik de naam niet meer weet of door alle drukte misschien wel nooit geweten heb.
Is het herkenbaar wat in het artikel beschreven wordt??
Laat dan aub ook je mening horen en reageer!
Simone Biewenga, April 2007.
Naar de krant ermee!
Hoi Simone,
Wat een prachtig stuk heb je geschreven; recht uit het hart en goed uitgelegd. Er is inderdaad een goede schooljuf aan jou verloren gegaan.
Dit stuk is wel nadrukkelijk vanuit het HBO geschreven. Ik weet niet zeker of dat wel genoeg duidelijk wordt. Dat levert wel echt verschillen op met VO of MBO denk ik.
Ik ben het niet in alle opzichten met je eens, maar zeker met de grote lijn, je analyse en je ongerustheid over de staat van het onderwijs.
Wat ik wens? Haal even de d en t-foutjes eruit en stuur het naar de Volkskrant. Dikke kans dat je een mooi plekkie krijgt op de U-pagina van zaterdag.
Jammer
Dat je dit besluit neemt en de strijd aan de anderen over laat.
Jammer, want nu is de groep strijders kleiner geworden.
Jammer dat je de deur dicht doet naar de studenten die, zoals ik begrijp, nu een vakmens zullen moeten missen.
Jammer dat je de weg van de minste weerstand neemt.
Jammer voor weer een overwinning van het management op vakmensen.
Aan de andere kant probeer ik er begrip voor op te brengen, want soms wordt je moe van het vechten tegen de bierkaai, maar ik ben dan altijd weer blij wanneer ik weer eens een gesprek met een collega heb gehad die op de zelfde lijn als ons zit.
Jammer, maar misschien kunnen wij je overhalen om de strijd niet te staken en de handdoek in de ring te werpen.
Hopelijk mogen we je in de toekomst weer eens als collega begroeten.
Voor nu pink ik een traan weg, omdat er een collega is heen gegaan.
Het gaat je goed
Welke suggesties heb je aan Plasterk
en Van Bijsterveldt ten aanzien van verbetering? Wat zouden zij volgens jou het eerst moeten aanpakken?
Adhesie!
Adhesie!
In je posting zit heel veel wat voor mij zeer herkenbaar is. Het doet mij steeds weer goed wanneer ik gelijksoortige ervaringen van derden lees.
Ik herhaal drie uit de vele punten die mij raken:
* Gebrek aan visie op het onderwijsprogramma, soms bij docenten, maar zeker ook bij het management speelt eveneens een rol.
* Je moet er als docent voor vechten om je vak overeind te houden in alle veranderingen.
* bevlogenheid bij collega’s. Daardoor blijft de hele machinerie ondanks alle gebreken, draaien. Toch zit daar wellicht ook het probleem. Die enorme betrokkenheid kan heel lang de kurk zijn die de zaak nog drijvend houdt. Het kan een structurele verbetering in de weg staan. (verkort weergegeven)
Bevlogenheid is juist wat ik mis
Ik zie wel inzet, maar ik vind de opstelling van veel docenten juist erg dociel. O, weer een koerswijziging? Ja hoor, wij voeren het wel uit. Dat is de houding bij velen. Men sjokt gezagsgetrouw achter de directie aan. Veel collega’s van mij zijn vrouwen die een part-time aanstellinkie hebben, leuk voor de extra vakantie naar de Maladiven. Voor mij, als kostwinner, is hun gebrek aan solidariteit en strijdlust vaak erg irritant. Dat je als opvoeder geen full-time baan kunt nemen en dus op een krap inkomen zit? Weinigen tonen enig begrip voor deze situatie en vinden dat ik mij dan maar in nog grotere bochten moet wringen, desnoods ten koste van aandacht voor mijn zoon. Nee, bevlogenheid vind ik bepaald geen algemeen kenmerk van docenten. Eerder een soort kuddegedrag. Ook vind ik velen nauwelijks betrokken bij de leerling, maar ik denk dat dit ook iets zegt over de schoolcultuur.
Bevlogenheid of vechten
Er is een groot verschil tussen bevlogen zijn en vechten. Mensen die te lang onder spanning staan worden apathisch, gaan vechten of haken af. De bevlogenheid maakt plaats voor overleven in de hoop dat het weer voorbij zal gaan.
Simone stelt: “daar komt bij dat er een enorme afstand is tussen de verschillende managementlagen en werkvloer. Docenten leven in een hele andere wereld dan het management. Er zijn concrete voorbeelden waarbij de top van de organisatie de lijnen uitzet terwijl de managementlaag daaronder, er andere regels op na houdt. Instituutsdirecteuren houden zich bezig met het oppoetsen van een positief beeld van de opleiding, uitgedrukt in cijfers en papieren stukken. Docenten krijgen werkinstructies die in de praktijk soms zelfs onuitvoerbaar blijken. Zij nemen weer de ruimte om binnen de gestelde kaders op eigen wijze invulling te geven aan het onderwijs. Dat is hun ‘machtsmiddel’ om er nog iets van te maken. Het onderwijs te geven waar zij achter kunnen staan.”
Dit gebruik van hun machtsmiddel komt voort uit de bevlogenheid voor het welzijn van de student.
Simone houdt het na 1.5 jaar voor gezien, zij gaat terug naar het bedrijfsleven. Ik heb daar alle begrip voor maar wat is het toch een verschrikkelijk slecht teken.
Bon is opgericht vanuit het besef dat het niet overgaat en dat er gevochten moet worden. Maar hoeveel kun je van mensen vragen?
Kijk nu weer eens naar het, zo juist geplaatste bericht over Saxion door Frank de Mink, “Saxion onthoofdt vakdocenten”.
De wegen van de bestuurders worden steeds onbegrijpelijker en zoals uit het verhaal van Simone blijkt zitten onder dat bestuur ook nog allerlei despootjes die zelfs lak hebben aan hun eigen besturen. Welke instelling hebben we het hier over?
Wat moet er nog gebeuren voordat deze lieden hun macht ontnomen wordt?
Corgi
Wat ik begrijp uit het verhaal van Simone
Wat ik begrijp uit het verhaal van Simone is dat zij niet alleen last had van het beleid maar vooral van haar directe leidinggevende die ook nog iets deden wat feitelijk in strijd was met het beleid van de instelling. Het geeft maar weer aan hoeveel negatiefs uit handen van verkeerde mannetjes kan komen die vrijelijk hun gang kunnen gaan binnen de instellingen. Of het nu de belachelijke huisvesting betreft van Avans in Tilburg, de tafels omgooiende directeur op Fontys of de vertrekkende Simones het zijn allemaal gevolgen van de volstrekt verkeerde machtsstructuren binnen het onderwijs. Rationaliteit is ver te zoeken binnen de instellingen, hier wordt ordinaire machtspolitiek op willekeur gevoerd.
En de HBO instellingen spannen de kroon
Het is ongehoord. Ik begrijp eigenlijk niet waarom de verantwoordlijke mensen -zie ook andere draad, van Seger- niet juridisch vervolgd kunnen worden. Nog minder begrijp ik waarom de HBO-raad zelf deze mensen de handen boven hte hoofd houdt. Ik zou, als ik nog een greintje fatsoen had, zo snel mogelijk zelf proberen een einde te maken aan dergelijke misstanden.
Arme Simone, arme Jan, arme docent met het krijtje, arme leerlingen, domme Doekle.