Het aantreden van het nieuwe kabinet brengt vooral veel oud nieuws over onderwijs. Zo heeft men geconstateerd dat er steeds meer overwegend witte en overwegend zwarte scholen zijn. Ja, dat is een proces dat al meer dan 20 jaar aan de gang is en dat helemaal niet vertraagd wordt door ach en wee geroep over segregatie en achterstelling. De Nederlandse hokjesgeest, het standsbesef en het snobisme houden echt niet op bij de schooldeur. Integendeel, sinds de scholen meer autonomie hebben gekregen en meer met elkaar concurreren zijn de ouders helemaal wakker geworden. Ze horen dat er verschillen zijn en ze zoeken die verschillen ook. Toen in het verleden het onderwijs veel meer centralistisch bestuurd werd, waren de verschillen, zeker wat de zaakvakken betreft, geringer, daar zorgde het overheidstoezicht wel voor.
Iets dergelijks is er aan de hand met het nieuwe leren. Volgens NRC Handelsblad van 16 maart is de invoering van het nieuwe leren in het mbo ‘op veel scholen zó ingewikkeld dat schooldirecties externe coaches inhuren om het uit te komen leggen aan docenten en ander personeel’.Externe coaches, dat betekent dus weer ‘more work for the undertakers’. Het gaat erom, zo wordt gesteld ’om de nieuwe rollen helder te krijgen’.
Uit de rest van het artikel blijkt dat die helderheid te wensen overlaat. Overal in het land klagen leerlingen dat ze te weinig les krijgen. Toch zeggen sommige docenten dat leerlingen gemotiveerder worden door het ‘competentie gerichte leren’.
Maar niet alle leerlingen maken goed gebruik van de grotere vrijheid en de leraren klagen over toegenomen werkdruk. Eén van de docenten zegt: ‘Als we zelf al niet weten welke taken we moeten uitvoeren, hoe moeten leerlingen dat weten?’
Men maakt het zich blijkbaar vreselijk moeilijk doordat men te veel en te radicaal is gaan veranderen. Dat loopt in het onderwijs altijd fout. Het is best mogelijk dat leerlingen in het mbo gebaat zijn bij het gezamenlijk werken aan opdrachten, met meer zelfstandigheid. Maar onder welke condities en hoe snel moeten die veranderingen worden ingevoerd? Zijn er duidelijke eindtermen en op welke wijze worden die getoetst? Houdt men er rekening mee dat het meestal de (sociaal) zwakste leerlingen zijn die de vrijheid het minst aankunnen? Het lijkt er nu op dat men begonnen is aan een expeditie onder het motto: ‘we zien wel waar het schip strandt’. Fout. Men moet eerst het einddoel weten en nauwkeurig omschrijven en op basis daarvan de middelen kiezen die geëigend zijn om dat doel te bereiken.
Cornelis Verhage 18 03 07
Doel en middel
Mooi stuk Cornelis Verhage.
Een probleem is dat de onderwijskundigen een (mogelijk) middel als doel zijn gaan zien. Invoering van Het Nieuwe Leren is doel, het is niet een middel tot iets anders.
Niet zo goed begrepen
Opkomen voor de zwakken, ja…okay, maar ik denk, gezien situatie, dat opkomen voor de besten misschien nog belangrijker is. En ook: wat bedoelt U precies met ‘more work for the undertakers’. Bedoelt U dat om het ‘nieuwe leren’heen een een gat in de markt is ontstaan voor ondernemers (entrepreneur of contractor) voor hand- en spandiensten, of ziet U in het ‘nieuwe leren’ de begrafenis van kennis en het echte leren, waar inderdaad de ‘undertaker'(= begrafenisondernemer) aan te pas komt. Beide interpretaties lijken mij juist. In een gloedvolle rede, jaren geleden, praatte Den Uyl de Nederlandse ‘undertakers’ de hemel in. Een soortgelijke situatie die voor de pessimisten een ‘self fulfilling prophecy’ was en werd. Het illustreert ook de belachelijke kant van de verengelsing van de samenleving en van de Universiteiten in het bijzonder. De Engelsen van de ‘beaux quartiers’ zullen wel gniffelen over die domme Hollanders die denken dat met schlemiliteit hun internationale aanzien toeneemt. Geen respect. Geen trots. Geen eer. Geen moed. We verkopen alles aan de meest biedende. En als het Koninkrijk is uitgekleed, wat dan?