Zoals gezegd, eindelijk een reactie. Via mail en nu ook in de Hogeschoolkrant. Daar proberen ze mijn verhaal redelijk slap te ontkrachten. Maar voordat ik voor u oordeel, oordeelt zelf. Veel leesplezier, zie het artikel hieronder.
Zie attach voor mijn eerder geschreven artikel.
Antwoord Windesheim op artikel vierde jaarsstudent Lvo Geschiedenis Bert Thijs de Jong
School of Education wil in gesprek met kritische geschiedenisstudent
Debat over contacturen en vakkennis
De kritiek van Windesheimstudent Bert Thijs de Jong op het geringe aantal lesuren en de ondermaatse kennisoverdracht, laat Windesheim niet onberoerd. De School of Education wil graag in gesprek met de vierdejaars lerarenopleiding geschiedenis.
Bert Thijs de Jong publiceert opiniebijdragen over de kwaliteit van het onderwijs in landelijke media en ook in de HSK (zie pagina 5). Op de golven van de door Beter Onderwijs Nederland aangewakkerde discussie over het de kwaliteit van onderwijs doet ook de opinie van De Jong stof opwaaien. Het leidde zelfs tot vragen in de Tweede Kamer.
“Qua feiten ben ik het helemaal niet met hem eens,“ zegt manager Lex Stomp van de School of Education. “Maar dat is minder interessant, daar kun je gewoon over praten. Het gaat ons in feite om twee vragen die hij oproept: Hoe is het gesteld met de overdracht van pure vakkennis en hoe zit het met de contacturen. Daar willen wij graag met hem over praten.” Dat gesprek heeft door de drukte rond de tentamens nog niet plaatsgehad.
Het beeld dat studenten soms maar vier lesuren per week hebben, herkent Stomp niet. “Ik geloof er ook niets van. Ik heb er geen andere studenten over gehoord. Het klopt ook niet met ons leerplan.” Daarin staat dat een student geschiedenis in het vierde jaar in de eerste en tweede periode tien contacturen per week moet hebben. Stomp: “Maar mocht het in de praktijk niet zo zijn dan gaan we er over praten met de docenten.”
Anders ligt het met de kritiek over de ontoereikende kennisoverdracht. Dat geluid beluistert Stomp wel vaker onder studenten. “Er wordt dan gezegd dat er te veel aandacht uit gaat naar softe dingen als vakdidactiek, terwijl ze verdomd goed moeten zijn qua vakkennis.” Als nu blijkt dat een substantieel deel van de studenten die mening deelt, wordt dat onderwerp van gesprek in de ‘professionele dialoog’ over het onderwijs op de School of Education, zegt Stomp.
Over de relatie die De Jong legt tussen de miljoenen die Windesheim overhoudt en de bezuinigingen die Education vorig jaar moest doorvoeren om de tekorten bij de kleine opleidingen op te vangen, wil Stomp het niet meer hebben. “Daar ben ik wel klaar mee. Dat hebben we weer op orde. Vorig jaar heeft het collegebestuur 350.000 extra bijgelegd en datzelfde is gebeurd voor 2007.” (BW)
‘We willen graag een reëel debat’
De maatschappij innoveert, het onderwijs past zich aan ter wille van de toekomst van jongeren en de aansluiting op de arbeidsmarkt en de samenleving. Maar wel zo dat er een goed evenwicht is tussen competenties die nodig zijn om te kunnen functioneren in beroep en maatschappij en de daartoe benodigde vakkennis. Internet en Wikipedia kunnen daarbij belangrijke bronnen van informatie zijn.
De vernieuwing van ons onderwijs per 1 september jongstleden is de afgelopen vier jaar voorbereid door en met (vak)docenten. Er is veel van gedachten gewisseld over eindtermen en competenties, contacturen, rol van examencommissies, kwaliteitszorg en begeleiding van studenten. En er is hard gewerkt om het onderwijs in te richten. Vanzelfsprekend blijven we tegelijkertijd (de vernieuwing van) ons onderwijs evalueren en waar nodig bijstellen. Docenten, het management van de opleidingen, en het College van Bestuur, staan open voor discussie en feedback. We doen hierbij dan ook een oproep om die discussie aan te gaan. En laat dat een reële discussie zijn, waarin we – anders dan in het hier gepubliceerde artikel – ons baseren op feiten en waarin we geen onjuiste verbanden leggen. Accreditatieorganen (NVAO), examencommissies en de docenten waken bij Windesheim over de kwaliteit en het eindniveau. En bij het verzorgen van onderwijs komt meer kijken dan de kosten van direct contact tussen student en docent1. Immers, de colleges worden verzorgd met een dak boven het hoofd, de verwarming staat aan, de toiletten zijn schoon, de werkkamers (desgewenst flexplekken) zijn ingericht, beamer en laptop zijn beschikbaar voor docent en student. Het mediacentrum is modern geoutilleerd, de cijfers worden geregistreerd, de opleiding is geaccrediteerd, er zijn praktijkruimtes, computerlokalen en een netwerk, er zijn medestudenten en bij problemen kun je terecht bij studentenpsycholoog of decaan. 77% van het budget van Windesheim wordt besteed aan het primaire onderwijsproces (begroting 2007-2010).
Het, hier gepubliceerde, artikel van een van onze studenten, zagen we in verschillende varianten in de pers. We nodig iedereen, en vooral de schrijver, van harte uit om een goed en scherp gesprek te voeren. Een gesprek over de docent als professional en over de verschillende visies op goed onderwijs die het waard zijn om uit te wisselen en te respecteren. Laten we onszelf serieus nemen, en de discussie open voeren en op basis van feitelijke gegevens . In de reeks debatten met medewerkers die in voorbereiding is, rekenen we op goede discussies over de verschillende rollen van de docent, over kennis, over competentieleren en vraagsturing, die ons scherp houden!
Hein Dijkstra, Annette Roeters
College van Bestuur VU-Windesheim
1 In het onlangs uitgebrachte rapport “Meting van bureaucratie op scholen” wordt gesteld dat uit een pilotonderzoek blijkt dat gemiddeld 20% van het budget wordt besteed aan direct contact tussen student en onderwijsgevende. In het artikel van Bert Thijs de Jong wordt dit even “vertaald” als “kennisoverdracht” en als “slechts ten goede aan de student”.
12-2 heb ik een gesprek met de bobo’s. Dient overigens wel gezegd te worden: A. ze hebben geen contact met mij gezocht, ik heb ze zelf gemailt. B. In september heb ik een dispuut georganiseerd over het onderwijs, daar heb ik ook de personen die nu reageren uitgenodigd, dit hebben ze toentertijd afgewezen. C. Hun 77% bedragen de kosten van de verbouwing, de kosten van de hogere managers (+/- €220.000 p/j) en hun projectjes en symposia, gas, water, licht en zelfs reinigingskosten voor het toilet. Iets wat naar mening geen onderwijsproces is. En zo kan ik wel even doorgaan met een ‘d’, ‘e’ of ‘f’.
Ik ben benieuwd naar 12 februari. U hoort nog.
Mooi werk BT. Wat een slap
Mooi werk BT. Wat een slap weerwoord van het bestuur.
Wel grappig dat ze schrijven over debatten, maar bij de debatavond van het historisch dispuut niet kwamen. Misschien is het wel aardig om opnieuw een debat op te zetten.
Die hele kwestie met het ontslaan van die docenten is echt een schande. Waarom is er wel geld voor een “multifunctioneel entreegebouw”, vergaderruimte voor managers en allerlei vreemde experimenten, maar niet om docenten te behouden?
It’s al about the money, all about the dumdumdumbiedumdum..
Dag Vincent,
De reden waarom er wel geld is voor multifuncti gebouwen en experimenten en niet voor docent, heeft alles te maken met de financiering. Tegenwoordig krijgen scholen een grote pot met geld en vervolgens kunnen ze zelf bepalen wat ze waaraan besteden. Gevolg: je krijgt verschillene potjes.
Zo kan het ook zo zijn dat tegenwoordig scholen geen geld hebben voor docenten en wel voor gloednieuwe pc’s. Niet voor boeken, wel voor een symposia. Niet voor contacturen, wel om het eigen vermogen te spekken. En ga zo maar door.
Het is kwalijk, maar tot dusver is het niet anders.
Groeten,
BT
Historia vitae magistra
reactie CVB Windesheim
Beste Bert Thijs,
Wat een retoriek! Zo wordt gesteld dat men het met de feiten niet eens is. Een feit is een toestand. Daar kan men het dus niet mee oneens zijn. Dan de verwijzing naar alle toeters en bellen: “Accreditatieorganen (NVAO), examencommissies en de docenten waken bij Windesheim over de kwaliteit en het eindniveau.” Maar daar zit nu net het probleem. Men moet zich richten naar de kennis die nodig is om goed docent te worden. Om leraar te worden betekent dit dat het kennisniveau gelijk moet zijn aan dat van een Universitaire master om 1e graads leraar te worden, en universitaire bachelor om 2e graads leraar te kunnen worden. Als er te weinig geld overblijft om deze kennisniveaus te halen, moeten deze middelen elders worden gevonden. Het is ronduit teleurstellend dat men zich van de retoriek meent te moeten bedienen dat men ook in gebouwen moet zitten en dergelijke. Dat getuigt van een tekort aan inhoudelijke argumenten. Waar staat hun leerdoelstelling? Wordt het niet eens tijd om de student en hetgeen hij moet kennen centraal te stellen in plaats van het leerproces dat ook door het NVAO wordt gevolgd? De verwijzing naar de 77% is onvoorzichtig. De 21% die Oudemans en ik berekenden is gebaseerd op de lesroosters. Als deze niet volledig worden uitgevoerd is het probleem alleen nog maar groter. Windesheim zou dan niet op 20% maar op 10% zitten!
Jij kunt ze wel aan BT, maar als je hulp nodig hebt, wil ik je wel helpen.
Vriendelijke groet,
Jan Bouwens
gesprek 12-2
Hallo Bert Thijs,
Van het college had ik niet anders verwacht dan zo’n reactie. Het is hun taal, hun manier van werken, en hun wijze om de zaak te ‘beheersen’. Je mag weten dat ik om de redenen die jij haarscherp neerzet, de hogeschool heb verlaten. Ik had (heb) de passie om samen met studenten te leren, en darbij is een der competenties kennistransfer een belangrijke pijler. Dat die pijler weggeslagen is, is door de invulling van het competentiegericht leren door de managers en docenten zelf geinitieerd. Kennis was hun inziens minderwaardig aan vaardigheden. Wat deden ze? precies: de gebouwen opknappen met de spaarcenten en zichzelf rijk rekenen.
Visitatie- en accreditatiecommissies? Die komen met veel pijn en moeite tot stand, en als ze dan hun ronde langs de hogeschool, waaronder Windesheim, maken, dan worden alle registers opengetrokken om de dames en heren te ‘plezieren’. Bonbons, planten, de meest gefeteerde studenten, de babbelgrage docenten en veel meer opsmuk komen dan bijdragen. Ook het college recht haar rug en houdt een prachtig reclameverhaal, zo glad glanzend en tegelijk glibberig! Ver van de werkelijkheid. Zo zullen ze zich maandag ook presenteren. Wapen je, want ze zullen alle middelen inzetten om je onderuit te halen. Scherp debat zeggen ze dan, maar hun macht laten ze niet onbetuigd. Dat geldt voor alle managers en coordinatoren. Oog voor zichzelf, voor een glimmende buiten en binnenkant, maar dat zegt niets over het onderwijs. Nee, docenten die niet in het straatje passen kunnen gaan. Waarvan acte. Ik wens je heel veel wijsheid en sterkte. Recht je rug!
Docenten worden er bij betrokken!
Zojuist vernomen van een docent van Windesheim: CMR heeft nu ook de zaken herrekent wat betreft de gelden die naar het primaire proces gaan. Volgens hun tellen hier ook de cijfers van Bouwens en Oudemans, ongeveer 21% gaat direct naar het onderwijs. De rest naar allerlei potjes. Overigens opvallend, de 77% die Windesheim hanteert betreffen alle kosten! Behalve de kosten die het College van Bestuur maakt, incluis hun salarissen.
Zie ook de quote: ”Van het binnenkomende geld wordt in het geval van onze hogeschool'(windesheim) 23 % gereserveerd voor het CvB (zie begroting 2007). De overige 77% wordt toegekend aan de Schools.”
Desondanks blijft Windesheim liegen over de cijfers. Treurig.
Wat wel een goede zaak is, het managementteam heeft alle docenten en medewerkers gevraagt om in een a4 te vermelden hoe het onderwijs verbetert kan worden en wat hun bedenkingen zijn.
Historia vitae magistra
inschakelen docenten
Hallo Bert Tijs,
Het inschakelen van docenten is een pluspunt. Je moet het zien als een geste van het CvB dat ze de docenten horen, dat ze die betrekken. Besef dat dat nog altijd heel wat anders is dan er ook naar luisteren en handelen. Die discussie is te breed en te ondoorzichtig voor dat niveau. Het zou betekenen dat er een kwaliteitsstandaard zou komen, de docenten gehoord hebbende. Maar helaas, kwaliteitscriteria stel je in op veel kleinere schaal, zelfs op vakniveau, want dan bewijzen ze hun waarde. Op hogere niveaus gaan de kwaliteitsnormen vervagen, en wordt er mee gedaan wat men wil, oftewel ze praten altijd alles recht wat krom is. Nee, scherpe, duidelijke kwaliteitscriteria op laag niveau ontwikkelen, dat is de stap naar goed onderwijs. In dit proces kun je dan ook scherp definiëren waar het onderwijs daadwerkelijk aan moet voldoen.
Het CvB denkt alles zo te regelen, met aan het lintje de brave CMR leden (waarvan sommige naar de pijpen van het CvB dansen om hun toekomstige positie veilig te stellen of te verbeteren zoals de laatste twintig jaar ruimschoots is gebleken), en dan kunnen ze zeggen: ‘Zie je wel, wij hebben de discussie geopend, iedereen erbij betrokken, dus we gaan de goede kant op.” Nee, dus! Kwaliteiit schrijf je altijd met een grote k en begint bij Kleine zaken. Die doen het hem! Laat je niet met een wollig verhaal afschepen, maar maak werk van kwaliteit in een werkbaar docent-student klimaat (en dat zijn geen brede discussies). Veel sterkte, wijsheid en succes. Als ik je kan bijstaan, dan doe ik dat graag.
Afspraken met Windesheim na gesprek 12-2’07
Vorige week was het gesprek met de directeur van de algehele lerarenopleidingen, Eddy Alkema, en de directeur van LVO, Lex Stomp. De eerste indruk is positief, we hebben hetzelfde uitgangspunt gekozen (goed onderwijs) en zijn vanuit dat oogpunt verder gegaan.
Ze hebben het volgende toegezegd:
1. Er komt een onderzoek naar contacturen op papier en in de praktijk.
2. Ze gaan een onderzoek naar de kwaliteit doen van alle opleiding (wijze van toetsing, normbepaling).
3. Meer contact met de ‘werkvloer’, minder naïef kijken naar de prachtige theoretische modellen, maar daadwerkelijk zien hoe het in de praktijk gaat. Docenten en student krijgen meer inspraak.
4. Ze gaan bezig met het opzetten van een ‘kwaliteitsdebat’. Waarin docent en student zijn zegje kan doen over het gegeven onderwijs en hoe deze ingevuld zou moeten worden.
Op zich ben ik hier nu tevreden mee. In maart gaan we weer rond de tafel om te kijken in hoeverre de plannen zijn gevorderd.
Historia vitae magistra
Serieus genomen?
Het ziet ernaar uit dat je serieus genomen bent. Voelt dat ook zo?
Zere neus 🙂
Tot dusver wel. Ik raad dan ook iedereen aan om hetzelfde te doen. Mits in een gelijkwaardig debat, met hetzelfde uitgangspunt: goed onderwijs. Over een paar weken weet ik zeker of het serieus is, wat ze gezegd hebben. Ruim anderhalf uur gesproken over verschillende punten, niet verkeerd.
Historia vitae magistra
Dat klinkt heel goed, Bert Thijs
Het lijkt erop dat je goed op weg bent met je inspanningen. Gefeliciteerd dus!
vervolg?
Hallo Jan Thijs,
In ieder geval was het gesprek constructief. Positief en teleurstellend tegelijk. Weet wel dat een hogeschool maatstaven moet hebben of minstens moet ontwikkelen, om hun kwaliteit te meten. Deze maatstaven zijn helaas in verval geraakt, omdat de aandacht de laatste jaren is verschoven van kwantiteit (hoeveelheden studenten = geld) naar kwaliteit. Die andere focussering zijn de kosten in zijn geheel hét sturende element geworden voor het totale management. Helaas is er weinig en soms zelfs géén aandacht voor het kwalitiatieve peil en hoe dit te bereiken (middelen, personeel incluis). Nu kan wel toegezegd zijn dat docenten benaderd zijn om de kwaliteit mede te bepalen, maar ik kan je op een briefje geven dat die docenten zelf die kwaliteitsstandaard niet weten, er een verkeerd beeld van hebben of (ja, ik spreek uit ervaring) daar niet voot uit DURVEN komen. Het laatste is onder docenten genoegzaam bekend: ze worden geslachtofferd als ze hier vanuit hun expertise en ervaring een duidelijke mening over hebben.
Een aandachtspunt: kijk een hoeveel bedrijven en instellingen worstelen met het (kennis)niveau van hun nieuwe medewerkers. En ook, recentelijk, dat het nieuwe leren (op Windesheim ‘leren leren’ genoemd) een publiekelijke afstraffing heeft gekregen.
Momenteel werk ik in het buitenland aan opleidingen. Ik merk het overduidelijke verschil in professionaliteit, benadering en wederzijdse waardering. Hoera, de verstandige mix van kennis, praktijk, vaardigheden en een gewenste houding bestaan nog! Gelukkig wel met een brede kennisbasis als grondslag.
Veel succes, en laat je niet ringeloren!!