Naar aanleiding van een bericht van wms over bekostiging van het onderwijs ben ik gaan speuren naar de onderliggende notitie. Ik heb hem gevonden, zie bijlage. De notitie is afkomstig van het ministerie van OCW en is een reactie op een motie van Lambrechts en Hamer.
Er staan een aantal hele interessante (en zorgwekkende) dingen in deze notitie.
Ten eerste staat er een definitie in van wat als ‘onderwijstijd in de zin van de wet’ geldt (zie de drie punten op pagina 3 van de bijlage). Dit is een heeeele ruime definitie.
Ten tweede staat er iets in over ‘normatieve bekostiging’ wat ik nog niet wist (zie pagina 4 van de bijlage). De overheid geeft scholen geld vooral op basis van het aantal leerlingen. Het blijkt dat scholen met een VBO afdeling ongeveer 15% meer per leerling krijgen dan scholen zonder. Let wel: het is niet zo dat scholen alleen voor hun VBO leerlingen 15% meer krijgen, als ze VBO leerlingen hebben dan krijgen ze ook voor hun VWO leerlingen 15% meer dan een categoriale VWO-school. Dit wist ik niet. Het lijkt me ook onverdedigbaar.
Dan de berekening. Er is hier een lerarenkant en een leerlingenkant.
Laten we beginnen met de leerlingenkant. De berekening gaat ervan uit dat een leerling 967 klokuren per jaar op school zit. Het wettelijk verplichte minimum voor de onderbouw is echter 1040 klokuren per jaar en voor de bovenbouw 1000 klokuren per jaar. OCW komt tot die 967 omdat het eindexamenjaar slechts 700 verplichte uren telt. Organisatorische is dit verschil tussen jaren een nachtmerrie. Je kunt niet van scholen verwachten dat zij dit op een redelijke manier op kunnen lossen. Die 967 uur moet dus eigenlijk gewoon 1040 uur zijn. Het maximum over de jaren is bepalend. Dit betekent dat we een verschil van ongeveer 10% hebben. Ik laat dat nu even rusten en kom er later op terug.
Merk op dat 1040 klokuren per dag verdeeld over 38 weken neerkomt op 5.5 klokuur per dag dat de leerling les heeft. Of gezien de ruime definitie van onderwijstijd: op school aanwezig is.
Dan de lerarenkant. Een leraar werkt 1659 klokuren per jaar. Er is door TNO onderzocht hoe deze tijd besteed wordt. Het blijkt dat 647 uur (39%) besteed wordt aan lesgeven in ruime zin (toezicht houden in het openleercentrum valt er bijvoorbeeld onder). OCW rekent ook leerlingbegeleiding (bijvoorbeeld mentoraat, counseling bij studie- en beroepskeuze) en buitenlesactiviteiten (bijvoorbeeld werkweken, sportdagen en feesten) tot onderwijstijd. Daarmee komt zij tot 800 klokuren. Dit getal van 800 klokuren komt overigens overeen met 26 lesuren van 50 minuten gedurende 38 weken wat standaard lijkt in het onderwijs.
Dan nu de vergelijking (zie tabellen 3 en 4). We moeten onderscheid maken tussen wat ik maar brede scholen en smalle scholen zal noemen (met of zonder VBO afdeling), want brede scholen krijgen per leerling 15% meer geld. Ook is er een vaste voet waardoor kleine scholen per leerling meer geld hebben dan grote scholen (althans volgens het ministerie; de zin over complexe organisatie op p4 lijkt erop te duiden dat dit in de praktijk niet het geval is). Laten we voor het gemak kijken naar scholen met 1000 leerlingen. Volgens de 800 klokuren les door de docent die het ministerie hanteert moet een brede school per klas gemiddeld 22 leerlingen hebben, voor een smalle school is dit 26 leerlingen. Als we daar (vanwege de niet gehele bijtelling van het eindexamenjaar) 10% bovenop doen, dan worden deze getallen 24 respectievelijk 28.
Let wel, dit zijn gemiddelden. Een 6VWO natuurkunde klas met 10 leerlingen moet dus gecompenseerd worden door onderbouwklassen die een stuk groter zijn dan 28 leerlingen. Ook gaat het hier om het absolute door de wet opgelegde minimum-aantal contacturen; meer dan 5.5 klokuren op school voor de leerlingen regelen betekent nog grotere klassen.
Aan het eind van de notitie volgt de conclusie. Volgens OCW is de gemiddelde groepsgrootte die uit de berekeningen volgt acceptabel. Scholen die kleinere groepen willen zijn vrij om leraren een groter deel van hun tijd voor de klas te zetten (dus meer dan de standaard 26 lesuren van 50 minuten), het ministerie ziet hierin geen gevaar voor deskundigheidsontwikkeling, voorbereiding, correctie etcetera.
Iets dat opvallend afwezig is: het salaris van leraren. Op pagina 5 wordt er in 1 (onbegrijpelijke) zin iets over gezegd
In deze notitie is het uitgangspunt dat het gemiddelde salaris van docenten van een school gelijk is aan de gemiddelde personeelslast in de bekostiging van de school.
Ook opvallend afwezig: het ondersteunend personeel (inclusief de coordinatoren en de managers). Ook hier maar 1 zin (pagina 3)
De berekeningen in deze notitie gaan uit van de normatieve bekostiging. Een school hoeft die keus niet te maken, maar kan er bijvoorbeeld ook voor kiezen een deel van de bekostiging voor directieformatie om te zetten in docentformatie of juist andersom.
Ik weet wel welke keuze de managers hier maken. Ook dit leidt dus tot grotere groepsgrootte dan al berekend was.
Ik zal eens kijken naar ‘vereenvoudiging bekostingingsstelsel VO’ waar dit allemaal op gebaseert is. Morgen meer.
GPL
Volgens het ministerie worden niet de werkelijke salarissen vergoed maar een norm salaris, de zgn gemiddelde personeelslast of GPL. Dit betekent dat het ministerie uitgaat van b.v. een normatief bepaalde leeftijdsopbouw i.pv. de werkelijke opbouw. Dit betekent dan dat als je een oud en dus duur team hebt dat je hetzelfde werk met minder mensen moet doen en dus naar grotere klassen gaat of probeert om oudjes “te lozen” in ruil voor goedkopere jonkies.
Corgi
Ik ken al scholen die aan
Ik ken al scholen die aan leeftijdsdiscriminatie doen bij vacatures.
Ik hoop niet dat onze JL daar ook door gedupeerd wordt.
Voor mij in de plaats twee anderen
Historica,
Dat doen alle scholen op dit moment.
Aan ondergetekende vragen ze poeslief of ik niet eens op wil hoepelen.
Voor mij in de plaats twee anderen.
Ja, jong en aantrekkelijk in
Ja, jong en aantrekkelijk in alle opzichten (!?). Staan zo lekker dicht bij de leerlingen en hun belevingswereld. Maar als een docent zijn hele leven bij leert zoals zijn functiebeschrijving dicteert, dan hebben de oudjes wel erg veel te bieden. Maar dat telt dus niet in de werled van jong is lekker.
Moet ik als ouder zo’n lekker jong ding srieus nemen als mentor? De V.O.-leerlingen hebben toch ook niet voor niets geen ouders van 25 j.
De Amerikanen hebben toch gelijk met het verbieden van leeftijdsdiscriminatie.