Kijk, daar hebben we Backbier en Simons weer, dacht ik toen ik het informatieve Bekostiging Onderwijs (11 – 02) van Mark79 las.
B & S zijn de TNO-onderzoekers die het rapport Taakbesteding en Taakbelasting van leraren (2000) schreven. Op basis hiervan bracht de Onderwijsraad in 2002 het advies uit de vakanties van leraren te bekorten. Van dit advies is nooit meer iets vernomen, tot 11 – 02 2007 dan.
Ik heb het advies en het rapport ooit op een ander forum besproken; hier volgt die bespreking.
Commentaar bij het advies van de Onderwijsraad “Toerusten = uitrusten”.
Aan het recente advies ‘Toerusten = uitrusten’ van de Onderwijsraad ligt ten grondslag het onderzoeksverslag Taakbesteding en Taakbelasting van leraren in het VO – 2000; (E. Backbier, B&A Groep; J. Simons, TNO Arbeid). Voordat ik het bespreek eerst dit: hoe gewoon is het dat de zelfstandige Onderwijsraad zich voor zijn advies aan de overheid baseert op een onderzoek dat in opdracht van diezelfde overheid -het ministerie van OC & W- is uitgevoerd? Dezelfde overheid immers liet in het recente verleden haar onwelgevallige uitkomsten spoorloos verdwijnen, bijvoorbeeld het rapport van de cie Imelman over de kerndoelen in de Basisvorming. Ook wel verdraait ze uitkomsten naar behoefte. Men denke hierbij aan de wijze waarop OC & W nog pasgeleden de ‘Nederlandse’ PISA-resultaten naar buiten bracht. Daar komt dan voor het rapport ‘Taakbesteding en Taakbelasting van leraren – 2000’ nog iets bij. Het had moeten worden genegeerd -omdat het een zeer slecht rapport is van een zeer krakkemikkig onderzoek. Dat, integendeel, het advies erop is gebaseerd, bewijst dat de Onderwijsraad niet langer over een inhoudelijk deskundig oordeel beschikt en zelf aan een adviseur toe is.
Ik noem ter ondersteuning van dit zeer negatieve oordeel de belangrijkste gebreken van de delen van het rapport die ons informeren over de werkelijke en de ervaren werklast van leraren; in de rest van het rapport gaat het trouwens van kwaad tot erger. Die werklast kreeg in de media één dag veel aandacht: ‘halveer de vakanties’ in de samenvatting van NRC Handelsblad.
Voor de vaststelling van de reële werklast is een tijdschrijfformulier gebruikt -niet in het rapport opgenomen- dat wekelijks (tot op de minuut nauwkeurig voor 13 tijdbestedingscategorieën) door gemiddeld iets meer dan 10 leraren van 2 of 3 steeds andere scholen, is ingevuld. In totaal namen aan dit deel van het onderzoek 563 leraren deel, afkomstig van 101 scholen. Alle scholen werden door de onderzoekers bezocht. Alleen zo was het mogelijk leraren tot invullen te bewegen. Fysieke dwang is naar het schijnt niet toegepast. Dit betekent dat men grotendeels vrijwillig deelnam en niet op basis van een gerandomiseerde selectie, zoals het moet. De onderzoekers proberen vervolgens de representativiteit van de onderzoeksgroep achteraf te bepalen. Het komt erop neer dat we ze maar op hun woord moeten geloven, in ieder geval ontbreken in het rapport de getallen die daarvoor nodig zijn. Terzijde: verzameltabellen met basisgegevens ontbreken eveneens.
Het aantal van 563 lijkt niet laag, maar wanneer we bijv. de denominatie van de scholen, achterstandscholen, klassengrootte, het geslacht van de respondenten of diens leeftijd, bevoegdheid of aanstellingsomvang in het onderzoek willen betrekken, worden de celwaarden direkt te klein of zelfs nul. Er konden dan ook geen statistische bewerkingen worden uitgevoerd: met andere woorden, het onderzoek is voornamelijk kwalitatief.
Van de misschien al niet representatieve 563 tijdschrijvende docenten waren er vervolgens in totaal nog maar 244 bereid de vragenlijst over de ervaren werklast -niet in het rapport opgenomen- in te vullen. Hierdoor steeg het percentage parttimers in deze 2e groep van 38 naar 45, en het percentage vrouwen van 35 naar 45. Nog steeds zonder veel gevolgen voor de representativiteit, aldus de onderzoekers.
Ons oordeel is daarentegen dat representativiteit van zelfs de grootste groep respondenten niet is aangetoond en zo goed als zeker niet is bereikt. Daarom gelden de conclusies, van de onderzoekers en van de Onderwijsraad, over de reële en over de ervaren werklast van leraren niet voor de hele beroepsgroep.
Er zijn nog twee bijkomende probleempjes.
-In het onderzoek naar de reële werklast wordt met geen enkel woord gerept over het verschil tussen bruto -pakweg 36 uur voor een voltijder, uitgaande van 45 werkweken- en netto werklast: het aantal uren dat men daadwerkelijk met de taken bezig is. Deze zogenaamde overhead bedraagt voor veel beroepen ongeveer 20% en is dus in de bruto werklast verdisconteerd. Het is een onbeantwoorde vraag of, en zo ja in welke mate, de leraren deze overhead tijdens het tijdschrijven buiten beschouwing hebben gelaten of niet. Alleen deze kwestie al zet de uitkomsten op losse schroeven.
-Omdat veel leraren hun formele aanstellingsomvang of werktijdfactor (wtf) niet bleken te kennen en deze niet hadden ingevuld, was het lastig de reële overschreiding daarvan te berekenen. In die gevallen hebben de onderzoekers maar wat geschat.
Tenslotte moet worden vermeld dat het rapport hier en daar tot onbegrijpelijkheid toe slecht is geschreven en dat het er soms op lijkt dat de volgorde van de alinea’s met een dobbelsteen is bepaald.
Als we onbevooroordeeld kennisnemen van het rapport en van het advies, dus zonder de interpretaties en het beleidskader, en even vergeten dat de uitkomsten onbetrouwbaar en niet representatief zijn, dan is het zonneklaar dat docenten zwaar tot zeer zwaar worden belast en dat ook zo ervaren. Dat de raad met ondeugdelijke mitsen en maren bij de Nederlandse dagbladlezer de suggestie wekt dat docenten zich als beroepsgroep maar een beetje aanstellen en dat die ervaren werklast alleen maar tussen de oren zit, is jammerlijk. De Onderwijsraad is een satelliet van OCenW, maar kan even goed wegens incompetentie worden opgeheven.
september 2002
Annex annex
Ik moet voor de eerlijkheid melden dat de OR ook een paar ijzersterke conclusies trok:
1. Dat de werkelijke werklast inderdaad te hoog is, maar alleen tijdens de lesweken.
2. Dat de docenten in de vakanties veel minder uitvoeren en dat er eigenlijk niks aan de hand is wanneer je over alle weken van het hele jaar middelt.
3. Dat het meeste overwerk bovendien niet door voltijd- maar door deeltijddocenten wordt verricht.
Willem Smit
re. Annex annex
Hallo Willem,
Is dit zwarte humor?
groeten,
Toro
Onzin
Sorry,
punt 2 is onzin, in het bedrijfsleven werkt helemaal niemand in zijn vakantie, in het onderwijs deels nog wel. Dan even een voorbeeld van de onzin en het, naar mijn bescheiden mening, niet representatief zijn van het onderzoek. De groep ondervraagden is veel te klein om het statistisch acceptabel te maken.
Wij zijn nu op de helft van het school jaar. Wij hebben nu meer dan de helft van onze 1659 uur als fulltimers al verbruikt. Wij hebben nog geen minuut aan onze eigen professionalisering kunnen besteden, en dan praten we nog niet eens over de vaste voet, waar van dus ook meer dan helft al is op gesoupeerd. En dan moet ook nog de uitwisseling gaan plaatsvinden waar je dan meer dan normale uren maakt op een dag.
JA De belasting is te veel. De managers zijn te veel, daardoor zijn het aantal vergaderingen en andere onzinnige bijeenkomsten te veel. Laten we toch gewoon eens ophouden met al dat ge-onderzoek, conclusies trekken en er over praten. Laten we nu gewoon weer gaan doen wat onze core-bussiness is, we zijn tenslotte LB-docenten, dus laten we weer gaan Les Boeren.
Perplex!
Beste Toro en Mcneacol.
Ik kan me voorstellen dat jullie dit niet kunnen volgen.
De punten zijn toch echt afkomstig uit het het rapport van de OR.
Ik heb de samenvattende tekst uit het rapport gelicht en in 2 delen geknipt. Uiteraard kun je het in extenso nalezen in de hoofdstukken zelf.
Ik kan het hele rapport wel op de site zetten, indien gewenst. (1 MB)
Hier knip 1:
Onderzoeksgegevens over werkdruk
Werkdruk leraren
Leraren werken op jaarbasis nauwelijks meer uren dan ze formeel zouden moeten werken. De werklast of werkdrukte, ook wel objectieve werkdruk genoemd, valt daarom op het eerste oog wel mee. Wel werken leraren met een deeltijdaanstelling verhoudings¬gewijs meer over dan leraren met een voltijds aanstelling.
Hoewel de werkdrukte van leraren meevalt, is de ervaren werkdruk of subjectieve werkdruk wel hoog. Dit komt onder meer doordat het werk vanwege de schoolvakanties in een periode van 40 à 41 weken verricht moet worden. Ook zijn er piekperiodes. Verder spelen ook andere aspecten van de leraarstaak een rol, waaronder het toenemend aantal (nieuwe) taken, het werken met ‘moeilijke’ leerlingen, en de relatief geringe mogelijkheden om het eigen werk zelf te plannen (regelmogelijkheden).
Willem Smit
Nog een keer perplex
Andere aspecten die bijdragen aan de ervaren werkdruk betreffen de werkorganisatie (een onvoldoende ontwikkeld integraal personeelsbeleid, het ontbreken van faciliteiten om het werk goed uit te kunnen voeren, en een negatieve schoolcultuur), persoonlijke kenmerken (leeftijd, psychische stabiliteit, thuissituatie en dergelijke) en externe factoren (waaronder het voortdurend moeten inspelen op maatschappelijke veranderingen, de toenemende diversiteit in de leerlingenpopulatie en de veranderingen als gevolg van het onderwijsbeleid van de rijksoverheid).
Schoolleiders
Schoolleiders hebben zowel te maken met werkdrukte als met een als hoog ervaren werkdruk. Ze werken (ook op jaarbasis) veel over en net als bij leraren is hun werk on-evenredig over het jaar verspreid. Ook onder meer veranderingen in het takenpakket en het gebrek aan regelmogelijkheden dragen bij aan de ervaren werkdruk. Wat betreft de werkorganisatie dragen veranderingen in de organisatie en onduidelijkheden over de taakverdeling, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, bij aan werkdruk. Verder vormen de krapte op de arbeidsmarkt, de veranderende leerlingenpopulatie en het onderwijsbeleid van de rijksoverheid voor schoolleiders werkdrukverhogende factoren.
Willem Smit
Overwerkende directies
heb ik nog niet waargenomen. Komen altijd later, gaan altijd eerder weg. Organiseren leuke reisjes voor zichzelf, congresje hier, lunch daar. Problemen op de werkvloer? Daar heb je het middenkader voor, die het weer terugschuift op het bord van de docent. Probleem met dreigend leraartekort? Als ik zie hoe slordig er met nieuwe en jonge docenten wordt omgesprongen, lijkt het wel alsof je ze zo van straat kunt halen. Ik begrijp niets van dit gegoochel met de waarheid.
aanvulling
Beste Willem,
Mijn reactie was ook niet tegen u bedoeld, maar gewoon een beeld uit de praktijk. Daar komt nog eens een keer bij dat wij (onze schoolleiding) op last van de arbeidsinspecteur een breedte en diepte School Gezondheids Onderzoek hebben moeten uitvoeren, vanwege door haar geconstateerde extreem hoge werkdruk en psychische klachten wegens het management.
Ik wil dan nogmaals aangeven dat het hele onderzoek sucks, statischtisch gezien een te kleine steekproef. Onderzoek kan dus naar het ronde archief.
Goed verhaal, Willem
En dan spreek je nog niet eens over de ongeëvenaarde zwaarte van het lésgeven.
Dertig of meer VMBO-pubers in één klaslokaal: orde houden, opvoeden, aansturen, lesgeven, vader en moedertje spelen enz.
Vijftig minuten zeer geconcentreerde bezigheid, de volgende vijftig minuten weer en zo de gehele dag door, in de pauze surveilleren en geen moment om op adem te komen.
Geen wonder dat docenten er in bosjes bij neervallen.
Niet te vergelijken met welk beroep dan ook en geen beroep is zo zwaar.
Als een docent s’morgens om 11 uur 100 leerlingen achter z’n kiezen heeft, heeft de ambtenaar op onderwijs net zijn krantje uit.