Wanneer zelfs leerlingen les eisen, is er iets gruwelijk mis

Het volgende artikel van Aleid Truyens komt uit de Volkskrant van 9 december 2006
__________________________________________________________
‘Ik wil een lesrooster’, zei ze bedrukt, ‘en een cijfer’

In Floddertje, een meesterwerk van Annie M.G. Schmidt, staan kinderen op straat te demonstreren. Op een spanboek hebben zij geschreven ‘Wij eisen ijs!!!’ Schmidt – altijd acht gebleven – wist wat kinderen wilden. Onbeperkt snoepen, zonder rijbewijs rondcrossen in een autootje, met toverkruid alle vergunningenverstrekkers laten dansen. En de mooiste wraakactie van al: een leraar omtoveren in een mokkataartje en dat lekker opeten.

Leraren en zelfs ouders zijn niet de natuurlijke vrienden van een kind. Zij zijn noodzakelijke obstakels wier buigzaamheid tot tergens toe beproefd mag worden. Kinderen willen ijsvrij, huiswerkvrij, hittegolfvrij en leraren met een milde maar hardnekkige ziekte – geef ze eens ongelijk.

Aan ouders en leraren de nare rol om te zaniken dat het moet: spinazie, diploma’s, opgesloten zitten in een lokaal terwijl buiten de zon schijnt en het voetbalveld lokt. De woorden ‘bestwil’ en ’toekomst’ vallen. Het kind berust in zijn lot, krijgt zelf een kind en herhaalt zijn verstandige ouders. Hij heeft warme herinneringen aan die paar leraren die hem inspireerden of in hem geloofden – of niet natuurlijk.

Wanneer zelfs leerlingen de straat op gaan met spandoeken waarop ‘Wij eisen les!’, en ‘Wij willen wat leren!’, zoals de afgelopen maand op verschillende ROC’s gebeurde, dan is er iets gruwelijk mis. In het tv-programma Rondom Tien vertelde een meisje van het Friesland College dat onlangs het Nieuwe Leren heeft ingevoerd, dat ze in drie maanden nog niet één docent heeft gezien. Waarom moest ze haar ‘eigen leerproces vormgeven’? ‘Ik wil een lesrooster’, zei ze bedrukt. ‘En af en toe een cijfer.’

Hoe deze bizarre omgekeerde wereld uit te leggen aan een buitenstaander. Nadat schooldirecties, leraren en ouders decennialang eendrachtig kreunden onder de ‘Zoetermeerse regelzucht’ en de ene na de andere onderwijsvernieuwing mislukte, trok de overheid zijn handen van de hoofdpijnsector af. Zonder dat de Tweede Kamer eraan te pas kwam werd het Nieuwe Leren ingevoerd op vrijwel alle MBO’s – een bezuiniging onder het mom van kindvriendelijkheid. Alle macht kwam bij de directies te liggen. Leraren die dwars lagen, werden weggepest of kregen een spreekverbod. En nu gaan de leerlingen de straat op. Overheid en inspectie kijken weg: scholen hebben toch de vrijheid die ze vroegen?

Ergens in de jaren zeventig begon het, toen behaagzieke leraren het beste vriendje van het kind wilden worden. Ik studeerde Nederlands en de didactiekdocent vond dat je leerlingen niet mocht treiteren met spelling-en grammaticaregels en zoiets onnuttigs als poëzie. Werkgroepen Nijhoff en Achterberg moesten plaatsmaken voor jeugdliteratuur en strips.

Ook het opstel was een crimineel genre – het kon wel eens talent onthullen. Je moest kinderen leren telefoneren en brieven schrijven, net als in het echt. Onder geen beding mocht je een onderwerp aanroeren dat buiten hun ‘leefwereld’ viel. Ik vond het iets zieligs hebben, zo’n toffe leraar die smeekt: houd van mij! Ik ben echt heel leuk! En: mocht onderwijs mensen opsluiten in hun leefwereld, ook als die kaal en armoeiig was?

Waren de vernieuwers toen stijf links, nu zijn het de koningen op de vrije markt van de onderwijskunde. Niet voor het eerst in de geschiedenis blijken de vrijheidsstrijders van weleer, eenmaal aan de macht, een graadje erger dan de oude onderdrukker. De Onderwijsraad slaat voorzichtig alarm: scholen zouden zich eens op kennis moeten richten.

Wat hebben de scholen die deze week in het schoolprestatie-onderzoek van Trouw als beste uit de bus komen gemeen? In elk geval niet wat de slechtste scholen in het rijtje bindt: stuk voor stuk melden die trots op hun websites dat ‘leerlingen verantwoordelijkheid dragen voor het eigen leerproces’, ‘zelf bepalen wat zij leren’, of dat er ‘een uitdagende digitale leerlijn’ is ingevoerd.

De beste scholen zijn geen traditionele stampscholen. Er is een Vrije School bij, uit Zeist, waar vakken als muziek- en architectuurgeschiedenis worden gegeven. Het Trevianum gymnasium in Sittard besteedt veel aandacht aan sport. Scholengemeenschap Thorbecke in Zwolle organiseert debatten.

Eén ding lijken deze scholen niet te doen: de verantwoordelijkheid afschuiven op de leerling achter zijn computer. Het geheim van een goede school schuilt in aandacht, in liefde misschien wel.
________________________________________________________

7 Reacties

  1. Hoe waar is die laatste alinea
    ——
    Quote van Mark79:
    Eén ding lijken deze scholen niet te doen: de verantwoordelijkheid afschuiven op de leerling achter zijn computer. Het geheim van een goede school schuilt in aandacht, in liefde misschien wel.
    ——

    Hoe waar vind ik deze laatste alinea. Bij ons komt het met regelmaat voor dat studenten zo ongeveer voor het eerst te horen krijgen dat ze iets *wel* kunnen. Een antwoord is praktisch nooit helemaal fout – er zit altijd wel iets goeds in. Of het is eigenlijk geen antwoord op de vraag maar dan is het in elk geval creatief 🙂

    Door leerlingen te steunen in wat ze wél kunnen neem je volgens mij ook de barrières weg voor het leren van dingen die ze (nog) niet kunnen. En dan kunnen ze tot – voor henzelf – ongekende hoogte stijgen. En daarvoor hebben ze docenten nodig die in staat zijn om de kennis aan te reiken om die ongekende hoogte te bereiken. Gebeurt dat niet, dan kom je terecht bij die prachtige spreuk “If you don’t know where you’re going, any road will take you there” ……..

    Marten

    • Ere wie ere toekomt
      De quote is van Aleid Truyens. Ik heb haar stukje alleen maar hier op de BON-site gezet.

  2. reactie in De Gelderlander
    Via deze link kunt u een BON-artikel lezen over de FC-perikelen. In het licht van het artikel in De Volkskrant is deze reactie van iemand met andere inzichten in De Gelderlander interessant. Let op: beide artikelen zijn inmiddels gedateerd.

    • Kennis en inhoud….
      De reactie in De Gelderlander waar Ralph een link naar geeft heeft het nergens over kennis of inhoud (al wordt natuurlijk wel ‘internationaal onderzoek’ weer aangehaald waaruit zou blijken dat Nederland het zo goed doet). Voor deze meneer zijn “Projecten, activiteiten, acties waaruit blijkt dat het Nederlands onderwijs bruist van vitaliteit, inzet en creativiteit ” blijkbaar genoeg. Dat er iets geleerd wordt lijkt er voor hem helemaal niet toe te doen.

      • Vitaal en creatief gebruis
        Precies. Al dat vitale gebruis, en al die creativiteit en projecten komen ook voor bij activiteiten als de wietteelt, dus op zich zegt dat niets.

    • Goedbedoelde rommel.
      Voor dhr. Koppers gaat er meer goed dan fout. Waar het ons om gaat is dat het onderwijs niet effectief is. Kinderen worden op deze manier geen mondige burgers. Je moet eerst groeien naar volwassenheid voordat je van je vrijheid kunt genieten. Hiervoor moet je basisvormen leren en dit gebeurt veel te weinig. Kinderen kunnen dit niet alleen. Zij hebben deskundige leiding nodig en die krijgen ze ook veel te weinig, op dit moment. Goed bedoelde rommel blijft rommel.
      Laat uw eigen huis schilderen en beoordeel uw eigen gedrag t.o.v. deze schilder. Kijk maar eens hoe tolerant U dan bent t.a.v. het resultaat. Niet dekkend op alle plaatsen, verkeerde verf voor de houtsoort etc. maar wel veel goede bedoelingen, betaalt U dan gewoon de volle rekening?
      Als uw antwoord nee is, kunt U dan wel uitleggen hoe deze schilder aan een inkomen moet komen, meneer Koppers?

  3. Mopperen op school
    Toen ik 22 was en net afgestudeerd, heb ik een half jaar gewerkt in een gezin waarvan de moeder bij een vreselijk ongeluk was omgekomen. Ik deed de huishouding en zorgde voor twee pubermeisjes. De jongste van 14 deed het al tijden niet goed op school. Ik overlegde met haar en we besloten samen dat ik haar dagelijks aan haar huiswerk zou herinneren. Dat ging de eerste keer goed.
    Toen ik het de tweede dag weer deed begon ze te schelden. “Waar bemoei jij je mee, je bent mijn moeder niet, die stomme school enz. enz.” Geschrokken (het was de democratische tijd en ik was maar een klein beetje ouder) herinnerde ik haar aan onze afspraak. Ik vroeg haar of ik er dan maar weer mee op zou houden.
    Haar reactie heeft me veel geleerd: “Nou is mijn moeder al dood, en nou mag ik zeker ook nog niet eens kwaad zijn als ik huiswerk moet maken!”

    Ofwel: laat mij nou maar mopperen, maar ga jij alsjeblieft wel door met me achter mijn vodden aanzitten. Zo moet de rolverdeling zijn en zo zijn pubers. Ik had medelijden met haar. Tegen je eigen moeder hoef je zo’n uitleg immers nooit te geven. Daar staan de rollen wél vast.

Reacties zijn gesloten.