scoring rubrics

Non vitae, sed punctis discimus. Niet voor het leven, maar voor de punten studeren wij. Hierbij wil ik pleiten voor het afschaffen (en eventueel vervangen door iets anders) van het beoordelingssysteem door middel van punten. Scholen en instituten, studierichtingen en academies zijn tegenwoordig vergaand gestandaardiseerd volgens de wetten van de bureacratie, opgesteld door Max Weber. Piet die op donderdag 43 punten haalt voor een werkstuk, moet op exact dezelfde wijze beoordeeld zijn als Marie die drie weken later beoordeeld wordt en ook 43 punten krijgt. Helaas is Gerrit gezakt want die scoorde 33 punten, terwijl 34 punten de norm is. Een andere docent had natuurlijk ook die 33 punten gegeven, want de beoordeling geschiedt d.m.v. een aantal pagina’s “scoring rubrics”, gedetailleerde aanwijzingen met zevenpuntsschalen op elke eigenschap die een werkstuk kan hebben. (Helaas kan ik die niet gebruiken want nauwgezet volgen ervan vereist per beoordeling minstens anderhalf uur, dus reken maar uit met een stapel van 23 werkstukken).
Een student komt bij me en vraagt herziening van zijn beoordeling want op 2 punten na is hij gezakt voor zijn moduul, dat 10 weken heeft geduurd. Hij kan dat herkansen d.m.v. het opnieuw doen van een toets. Nee, dat wil hij niet hij wil alleen herziening d.w.z. erkenning van de docent dat die eigenlijk “te streng” is geweest, terwijl herkansing meer garantie zou bieden dat hij de stof (mag je niet meer zeggen, stoffig woord) beter gaat beheersen. Maar daar gaat het niet om, het gaat om de punten.

Ik herinner me een tweegesprek tussen een hoogleraar (J.A.A. van Doorn, ja die was het!) en een student in 1972 op de gang van het universiteitsgebouw in Leiden Hij verving daar die andere beroemdheid, prof. Lammers, die in Amerika zat. De prof had haar werkstuk beoordeeld met een onvoldoende. Duidelijk en doeltreffend. Helaas voor haar zei de prof dat hij het toch echt onvoldoende vond en gaf haar wat aanwijzingen voor verbetering. Niks geen “scoring rubrics”, niks geen beoordelingsaanwijzingen, de prof was de deskundige en daarmee uit.

Ander voorbeeld: Ik moest een aantal werkstukken beoordelen waarvan een groot deel een materie behelsde waar ik totaal geen verstand van had. Maar het waren eerstejaars, dus natuurlijk had ik voldoende ervaring en wat dies meer zij om toch een beoordeling te kunnen geven. Wat was nl. het probleem? We hadden 350 werkstukken en slechts 4 docenten die van de betreffende materie verstand hadden. Die hadden geen tijd om dat allemaal te beoordelen dus werd de last gelijkelijk over het docentenkorps verdeeld. Er waren toch scoring rubrics? Ik gaf mijn verbazing hierover te kennen maar wilde geen ouwe zeur zijn dus deed ik maar gewoon wat van me werd verlangd, zeer tot puntenvoordeel van de studenten want de regel is dat “de student geen nadeel mag ondervinden van fouten van de school”.

Daarom wil ik de nieuwe minister van onderwijs vragen om de mogelijkheid te onderzoeken van een nieuw beoordelingssysteem: “uitstekend / voldoende / onvoldoende / , waarbij, net als de rechter in vonnissen, de docent gehouden is om desgevraagd de beoordeling te beargumenteren. De docent is geen janboerenlul die toevallig op dat instituut terecht is gekomen en uitgebreide scoring rubrics en bureaucratisch vastgestelde beoordelings-criterialijsten moet volgen. Wel moet bijgehoiuden worden of de docent steeds boven- of ondergemiddeld scoort, bij overschrijding van een percentage kan bijsturing plaatsvinden.

De student wordt hierdoor aangemoedigd meer naar de inhoud te kijken en minder punten te tellen. Hierdoor zal de kwaliteit verbeteren.

2 Reacties

  1. Van harte mee eens
    Als je het beoordelen van een tentamen ziet als het meten van kennis/vaardigheid van een student, dan is het een buitengewoon onnauwkeurig meetinstrument. Meet je exact dezelfde student middels een vergelijkbaar maar verschillend examen, dan is het niet denkbeeldig dat het scoreverschil 1 of 2 punten bedraagt (op een schaal van 1-10). Meet je dezelfde student op een ander moment maar met hetzelfde examen, ook dan kan er een hele andere meetwaarde uitkomen. Conclusie: als meetinstrument suggereert een toets met een cijfer op één decimaal een nauwleurigheid die absurd is.

    Een ander bezwaar is de lineairiteit. 6 van de 10 vragen goed levert vaak een voldoende. Absurd natuurlijk als je het zou vergelijken met elk ander examen (6 van de 10 landingen goed voor je vliegbrevet, 6 van de 10 appendixen gevonden en verwijderd voor het chirugen practicum…..)

    Voorwaarde bij dit alles is wel: vakbekwame docenten. In uw voorbeeld is dat verzekerd. Helaas… het zijn nu andere tijden.

Reacties zijn gesloten.