Nu net in de discussie over OMO elders op dit forum. Opnieuw kwam de vraag op over het planmatig kunnen handelen en het al dan niet uitgerijpt zijn van hersenen. Nu dit forum mij een gevoel van thuis begint te geven wil ik er wel een vraag aan toevoegen. Geheel enkel en alleen gebaseerd op eigen tekortkomingen en mijmeringen en verstoken van elk wetenschappelijk inzicht. Maar ik loop er vaak tegen aan. Zijn mijn hersens eigenlijk wel uitgerijpt?
Deze vraag is hooguit interessant natuurlijk voor hen die het geluk (of de pech) hebben regelmatig in mijn omgeving te mogen verkeren. Dus ik wil de vraag wat verbreden. Zijn de hersenen van mannen ooit wel uitgerijpt. Of een iets andere variant: zijn de hersenen van wiskundigen ooit wel uitgerijpt?
Soms noem ik het mijn momenten van jeugdig elan. Die ogenblikken waarop ik zo enorm goed kan begrijpen dat studenten van geen kanten planmatig werken, maar met horten en stoten gegrepen door interesse, schuldgevoel of de druk van een studiebeurs plotseling al dan niet hardwerkend aan de slag gaan met de wiskunde waar ik ze mee lastig val.
Als docent houd ik me vast aan mijn rol: “letten jullie op dames en heren, je hebt nog maar zoveel weken/dagen voor het examen en je studie is vreselijk belangrijk voor je” Maar dat horten en stoten deed ik vroeger ook. Sterker nog: ik doe het nog steeds. Soms uren achtereen heel geconcentreerd aan het werk, soms uren achtereen koffie en grijp ik elk excuus aan om niet te hoeven werken. Soms kán ik alleen maar echt goed presteren als de druk daar is: ik heb nog 10 minuten voor mn volgende college en ben nog niet tevreden over vorm/inhoud. Die laatste 10 minuten ben ik geweldig. De ideeën spuiten als hete lava uit mn kalende hoofd en na afloop zijn de studenten en ik uitermate tevreden over het resultaat.
Hoe vaak ik het ook planmatig probeer aan te pakken. Starten met doelstellingen, met een tijdsplanning, concretiseren, verder uitwerken en voila… het wordt nooit wat op die manier. Mijn hersens zijn nog niet uitgerijpt, begrijp ik nu. Dan lopen ze wel een jaar of dertig achter bij het rijpingsproces van de hersenen van de gemiddelde mensch.
Of zou het allemaal niet zo in elkaar steken? Zou je planmensen hebben (die worden manager of boekhouder) en doe-maar-wat mensen (die worden chaoot of wiskundige)? Zouden planmensen vaker vrouw zijn en doe-maar-wat mensen vaker man en/of wiskundige? Zou deze verdeling ook verklaren waarom met name beta’s zo ongelukkig zijn met dat nieuwe leren en waarom het onderwijs feminiseert?
Een gevaarlijk onderwerp want generaliserend in man/vrouw verhoudingen en met een flinke portie onderbuik ook. Maar ik denk dat het hier wel kan. Ik ben benieuwd naar jullie wijsheid. Intussen mijmer ik nog wat door.
Uitgerijpt?
Weinig wijsheid van mijn kant (nog niet helemaal rijp), maar wel dank voor deze interessante overweging. Heel herkenbaar.
Wat lijkt een historicus dan
Wat lijkt een historicus dan op een wiskundige. Misschien niet chaotisch maar wel sterk associatief. Herorderen van feiten. nieuwe benaderingswijzen en invalshoeken en dan af en toe : dit is het!
Is leren niet een manier om de hersenen te laten rijken en tot bloei komen. Doen goede academici dat daarom niet voortdurend, ook zonder bijscholing, gewoon uit belangstelling.
Zo maar wat gedachten van een niet chaotische vrouw.