Middelbare scholen potten honderden miljoenen euro’s op.

Middelbare scholen potten honderden miljoenen op
door Carine Neefjes

DEN HAAG – Middelbare scholen potten veel meer geld op dan de bedoeling is. De 309 instellingen in het voortgezet onderwijs hebben samen 912 miljoen euro op de bank staan. Ook hebben ze 449 miljoen euro belegd. Ruim 60 procent van de instellingen (190 in totaal) heeft meer reserves dan richtlijnen van het ministerie van Onderwijs toelaten. Volledig overzicht scholen in Nederland Overzicht scholen in Zeeland
Dat blijkt uit onderzoek van de Algemene Onderwijsbond (AOb), dat morgen wordt gepubliceerd. De financiële gegevens zijn afkomstig uit de jaarrekeningen over 2000 tot en met 2004 die bij het ministerie van Onderwijs zijn opgevraagd. De 309 instellingen vertegenwoordigen ruim 700 scholen in het voortgezet onderwijs. Deze krijgen jaarlijks 5,5 miljard euro van het ministerie. Volgens dat ministerie mag een school maximaal drie procent overhouden van het geld dat het jaarlijks van de overheid krijgt, naar rato van de grootte van de school. Het geld is bedoeld om uit te geven aan onderwijs en niet om ’op te potten’, zo luidt de redenering. Maar de meeste scholen hielden de afgelopen vier jaar veel meer geld over, zo blijkt uit het onderzoek.

Topscorer is het Islamitisch College Amsterdam: jaarlijks krijgt de school 3,5 miljoen euro. De school hield jaarlijks gemiddeld twaalf procent over en aan het eind van 2004 stond er ruim 1.400.000 euro op de bank. Op de tweede plaats staat de Groen van Prinstererschool (vmbo) in Barneveld die jaarlijks ruim 11 procent overhield en heeft meer dan tien miljoen euro op de bankrekening staan. Op de derde plaats staat de Bonifatiusmavo in Emmeloord. De school had eind 2004 834.000 euro op de bank en 254.000 euro belegd. In een reactie laten schooldirecteuren weten dat ze geld achter de hand houden voor bijvoorbeeld de uitbreiding van het schoolgebouw of voor extra personeel.

Doorgeschoten

Maar volgens Martin Knoop, secretaris van de Algemene Onderwijsbond is het oppotten te ver doorgeschoten. Sinds scholen zelf verantwoordelijk zijn voor hun financiële beleid – de invoering van lumpsum in 1997 – zijn ze bang om failliet te gaan en houden ze de hand op de knip. „Het schrijnende is dat docenten vaak niet weten dat er zo veel geld op de bank staat. Als zij vragen om een hogere salarisschaal, zegt een directielid meestal dat daar geen geld voor is.“

In september 2003 bracht een oud-directeur van een ROC en bestuurslid van de Bve Raad, Leo Lenssen, de discussie over de ’opgepotte’ onderwijsgelden op gang. Het ministerie van Onderwijs berekende de bank- en beleggingstegoeden daarna op 2,3 miljard euro voor universiteiten, mbo, hbo en het voortgezet onderwijs samen. Alleen basisscholen hadden geen geld teveel.

Het ministerie zegt het ’buitenproportionele spaargedrag’ aan te pakken. Scholen die meer dan drie procent van hun jaarinkomen overhouden, moeten aangeven waarom ze zoveel geld opzij zetten. GPD

Bron: PZC 30 november 2006