“Het dikke hout” van de stellingen
Na elke stelling volgt, met hetzelfde nummer een reactie.
REACTIE OP: Verbrugge op Zo, 19/03/2006 – 23:43. :: alle onderwijs
1) Het spreken over Nederland als een kenniseconomie is een farce als je kijkt naar de ontwikkeling van ons onderwijs. Het niveau daarvan is in de laatste decennia namelijk schrikbarend achteruit gegaan. Het spreken over ‘andere competenties’ verhult alleen maar wat er aan de hand is.
1) Het niveau blijkt niet achteruit te zijn gegaan, als je vergelijkend internationaal onderzoek vertrouwt. En er zijn zelfs steeds meer mensen met een hoger niveau. Verbrugge kijkt naar iets anders. Het is wel een gevoel van ouder wordende docenten, zoals we die al vanaf het jaar 1700 kunnen terugvinden in de literatuur. Het is wel opvallend hoe weinig geld er in Nederland in onderwijs wordt geïnvesteerd, als je naar begrotingen van andere landen kijkt.
2) Een tekort aan geld is zeker niet het belangrijkste probleem van ons onderwijs. De huidige malaise is vooral veroorzaakt door jarenlange vakinhoudelijke verschraling van het programma, onverantwoord geëxperimenteer met didactiek en onderwijsvormen, het naar beneden bijstellen van eisen om rendementen te halen en de stelselmatige onderwaardering van de bekwame vakdocent. Het niet stellen van duidelijke eisen aan kinderen is een vorm van verwaarlozing.
2) Tja, als je voor een nonprobleem oorzaken gaat zoeken, ben je vooral retorisch begaafd.
Ons programma, de eindtermen in het vo, zie ik niet verschralen. Ze bleken wel onhandig ruim geformuleerd en zijn een paar jaar geleden vervangen door vakdocenten die een meer bescheiden formulering op prijs stelden. Vorige versies waren door academische deskundigen per vak in elkaar gezet,, en bleken niet te werken.
Wat zou dat onverantwoordE experimenteren zijn: Studiehuis? Ging zonder experiment! Op verzoek van de universiteiten is de bovenbouw van het vo met een studiehuis-concept aan het werk gegaan: soms door leerlingen aan het handje door de stof te helpen, soms door ze meer alleen en zelf te laten uitzoeken, en verder met gewone en luisterlessen. Ik weet niet waar die rendementen worden bijgesteld, maar dat zou in het ho wel kunnen zijn, omdat instellingen daar worden afgerekend op aantallen afgestudeerden, dus kan er druk plaatsvinden om meer te laten slagen. Is het eindexamen hetzelfde gebleven, dan is het vo-niveau niet veranderd. Ging het omlaag? Ik ken er geen bewijzen van.
Ik zie wel dat vakbekwame docenten, zowel bekwaam als docent, als in een discipline minder gewaardeerd worden: leidinggevenden krijgen meer salaris, de loopbaan van de bekwame docent is doodlopend. En dat is jammer. Daar kunnen we makkelijk iets aan doen.
3) Goed onderwijs valt of staat met de kwaliteit van de vakdocent. Deze moet gekwalificeerd zijn voor zijn vak en binnen de organisatie de ruimte krijgen om zijn leerlingen of studenten volgens de traditie en opbouw van zijn vak op te leiden, of het nu gaat om lassen of wiskunde.
De positie van de docent is momenteel slecht, wat mede is veroorzaakt door de financiële verzelfstandiging van onderwijsinstellingen en de toegenomen macht van het management en didactici. Mee eens.
3) Dit lijkt zo vanzelfsprekend, maar de vraag is of docenten weten wat er in de ‘vakken’ na de opleiding gebeurt. En of een vakdocent, en de onderwijssector moet dicteren wat er aan het eind geleerd moet zijn. Da neem je toch aan dat het onderwijs weet wat nodig is, en daar zie ik geen bewijs van. Het komt in sommige sectoren van het onderwijs wel voor dat docenten die eerst buiten het onderwijs flink ervaring opdeden, daarna in het onderwijs die ervaring komen delen. Dat zie ik het het HBO. De beroepen waarvoor men daar opleidt veranderen zo snel, dat onderwijs achter de feiten aanloopt. Je kunt als oplossing bedenken dat je onderwijs zo moet maken dat de student zelf in staat is, zich aan te passen na het afstuderen. Als we zouden weten hoe dat moet, dan hoor ik dat graag. Onderwijs staat steeds onder druk: meer vakgericht, meer in de breedte opleiden, meer op vaardigheden, meer op kennis (als dat iets anders is). En mbo- en ho-scholen vormen daardoor een verscheidenheid in antwoorden.
4) Het zogenaamd centraal stellen van de individuele leerling (en diens verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces) heeft tot gevolg dat vakinhoudelijke tradities in toenemende mate worden losgelaten, objectieve criteria van kennis en kunde verwateren, kinderen juist meer op zichzelf worden teruggeworpen, het milieu van leerlingen steeds belangrijker wordt voor hun prestaties en sociale en culturele segregatie toeneemt. Over het geheel genomen komen individuen juist steeds minder tot de ontplooiing van hun potenties binnen ons huidige onderwijssysteem.
4) Hier staat omgekeerd: stel de groep centraal, laat de leerling niet (nooit) verantwoordelijk zijn voor het eigen leerproces en dat maakt dat leerlingen zich beter kunnen ontploooien. Dat zie ik niet, daar geloof ik niet in. Wel gaat het om (vakinhoudelijke) eisen stellen, waar de student en leerling voor gekozen heeft, en mee geholpen wordt.
Wel weten we dat bij een weinig eisende school, de thuissituatie doorslag geeft. Dat snijdt hout: daarom is individuele aanpak juist nodig. Een schoolklas is te divers. Luzac colleges zijn, lijkt mij, voor de luie, rijke leerlingen, die geen doorzettingsvermogen meekregen van huis uit en dat daar ook niet leren.
5) Het bijbrengen van discipline behoort een wezenlijk element te zijn van vorming – in het kader van vakinhoudelijk onderwijs – en is voorwaarde voor het werkelijk vrij en zelfstandig worden van leerlingen. Met name jongens worden er de dupe van wanneer deze disciplinering en vakinhoudelijke scholing op de achtergrond raakt. Dat blijkt ook uit de cijfers.
5) Schrijver bedoelt waarschijnlijk zelfdiscipline, maar maakt niet duidelijk hoe je dat leert. In deze tekst staat ook disciplinering: dat levert dacht ik helaas geen zelfdiscipline op.
6) In combinatie met het opheffen van de ambachtschool ( de LTS) is het gebrek aan discipline een van de belangrijkste oorzaken van de grootscheepse uitval onder VMBO-leerlingen en het door hen niet behalen van een startkwalificatie. Voor opnieuw de ambachtschool en het zogenoemde leerlingenstelsel in, zodat praktisch gerichte kinderen vanaf hun 16e jaar in een beroepspraktijk kunnen gaan werken en niet gedwongen worden hun dagen te slijten in onderwijsprogramma’s die hen niet boeien en waar ze toch weinig of niets van opsteken.
6) Of dit de oorzaken zijn, lijkt me niet staande te houden: daar is een historische analyser voor nodig die hier ontbreekt. Het pleidooi voor meer praktische opleidingen, opleidingen met minder algemene vorming, onderschrijf ik, ook op andere gronden: de diversiteit aan leerstijlen. De school moet niet alles proberen aan te brengen: later zullen er inhaalslagen nodig zijn, op elk gebied, theoretisch en praktisch. Sommigen doen dat beter als er eerst praktijkervaring is.
7) Het zogenaamde ‘nieuwe leren’ is de erfenis van een ideologie uit de jaren zestig en zeventig die in veel gevallen minder efficiënt is dan directe instructie en oefening, ten koste gaat van het groepsgevoel en schade toebrengt aan vele leerlingen, omdat die daardoor onder hun niveau presteren. Het is in wezen oude wijn in nieuwe zakken, en bovendien een didactiek die nu juist wordt ingevoerd op een moment dat we maatschappelijk gesproken al lang afscheid hebben genomen van de ideologie waarop zij berust.
7) Nieuw leren bouwt voort op meer stromingen: ook op de onvoorspelbaarheid van de beroepswereld, op de “digitale wereld”, op informeel leren, op het debacle van het klassikale onderwijs. Leuk om in de analyse te horen dat nieuw leren ook oude elementen bevat: inderdaad is het gildesysteem ook het voorbeeld bij nieuw leren, en de unieke rol van de deskundige een inspiratie, en de onzin om als docent een klas “te blijven motiveren”, als er te veel tegenkrachten zijn. Bij het nieuwe leren kan de docent met vakkennis juist wel zijn inhoud kwijt, maar dan aan gemotiveerde leerlingen. Hier is sprake van een ander begrip van nieuw leren dan ik zie ontstaan; ik zit er bovenop en met één been in het oude leren. Er is nog geen didactiek van het nieuwe leren, er zijn misschien aanzetten daartoe, die als vernieuwing nog zorgvuldig moeten worden geevalueerd (Dat is toch hoop ik ook een wens van Verburg?) Vorige innovaties werden afgebroken onder politieke druk, niet door evaluaties.
8) Het is een schande dat deze uniformerende didactiek de laatste jaren van bovenaf wordt opgelegd aan leraren, of het nu in de vorm van het Studiehuis en de Tweede Fase is of door managers die het wel een wervend sexy idee vinden of er wellicht een aardige mogelijkheid in zien om te bezuinigen, omdat ze daardoor het aantal docentcontacturen kunnen verminderen, dan wel goedkope en ongekwalificeerde leraren in ‘de leerruimte’ kunnen opstellen.
8) Hier staat echt onzin: nieuw leren is pluriformer dan we ooit zagen, en is juist niet van bovenaf opgelegd. Zelfs buiten het onderwijs gestart! Waar heeft Verburg het over? Hij ziet wel, net als ik, managers die in de hype willen meedoen. Maar dat zijn schoolbeslissingen, de school die ‘autonoom’ mag zijn, maar niet is. Alle vernieuwingen werden eens gezien als bezuinigingen door criticasters, maar ik zie geen geldbesparing, of argumenten. Ik hoop dat het BON helpt om kwaliteit te blijven inzetten, ook van coaches bij project onderwijs, ook van vakinhoudelijk deskundigen van binnen en buiten het onderwijs. Pas op dat we niet alleen van eigenbelang beticht worden, het gaat om wat we kwaliteit noemen.
9) Het wordt tijd dat de leraren van alle vakken zich verenigen om de verminking van hun beroep een halt toe te roepen. Gezien het enorme lerarentekort dat op ons afkomt zijn zij nu ook bij uitstek in de gelegenheid druk uit te oefenen op politiek, bonden, scholen en besturen van koepels. Dit tekort kan overigens aardig worden teruggedrongen wanneer alle bij het onderwijs betrokken managers en didactici zich onverwijld laten omscholen en voor de klas gaan staan, zodat ze nu eindelijk datgene mogen doen waarom het allemaal gaat bij goed onderwijs: een goede leraar zijn voor je leerlingen.
Ad Verbrugge
9) Net als in de zorgsector zijn professionals het geweten van de instellingen (Van den Brink: Beroepszeer). Managers met te weinig oog voor kwaliteit zijn in alle sectoren te ver doorgeschoten, en blijken formele macht te hebben die hen in inhoudelijk niet toekomt. Leerkrachten dienen buiten het onderwijs steun te zoeken voor hun streven: bij ouders, bij beroepsgroepen, in het mkb. Niet alleen in het vervolgonderwijs: we leiden niet op voor de universiteit alleen, terwijl de inhoud in het (algemeen) vo daar wel op lijkt of een verdunning laat zien van academische vakken, die 2 jaar na het vo weer vergeten is!
Frank de Mink
Re: commentaar op dik hout
1) Die internationale onderzoek zijn dus niet te vertrouwen (zie o.a. hier). Dat er steeds meer mensen met een ‘hoog’ diploma zijn komt door diploma-inflatie, niet door verhoging van het niveau.
2) De huidige eindtermen van het VO zijn zo ruim geformuleerd dat ze geen enkel niveau aangeven. De eindexamens zijn wel degelijk in niveau gedaald (zie bijvoorbeeld hier).
4) U gebruikt hier een onaanvaardbare redeneertruc.
7) Het Nieuwe Leren was in Amerika al ingevoerd en is na desastreuze resultaten ook al weer afgevoerd. De Nederlandse onderwijskundigen lopen zoals gewoonlijk een paar jaar achter op Amerika. De voorstanders van Het Nieuwe Leren willen helemaal geen evaluatie, zij willen hun geloof opdringen aan anderen.
8) Dat iets opgelegd wordt door de MBO-raad, de HBO-raad en managers van mammoetscholen (met soms tienduizenden leerlingen) is ook van bovenaf opleggen. Het Nieuwe Leren is helemaal niet pluriform, hoe komt u daarbij!
onderzoek, redeneren en van bovenaf
hoe zullen we te weten komen of we hier in kwaliteit achteruit gaan?
1) door onderzoek, en dat weer bekritiseren, vooral als het niet bij onze ervaring past
2) door rondvragen, enwezoeken een vereniging en vrienden op die het ongeveer met ons eens is
3) door eigen ervaring… maar die is gekleurd door onze selectie en karakter.
Groen aan de VU liet niet zien dat het niveau gedaald is. Hij kijkt naar het eindexamen: als eenvraag vaak is getraind hebbenwe met een makkelijke vraag te maken.
Wat jij nieuw leren noemt, is door Dewey in 1914 als discovery learning gesuggereerd, en zeker niet verdwenen in de VS.
Ik merk dat de voorstanders van nieuwe onderwijsvormen die kiezen op grond van hun mensbeeld en eigen vermogens. Dat is inderdaad niet alleen uit onderzoek volgen. Ook de universiteit is niet volgens onderwijskundig onderzoek ingericht, eerder door traditie, zelfs in Eindhoven, met een vleugje vernieuwing zoals ontwerpgericht onderwijs. Maastricht uitgezonderd, maar daar is nu weer de klad ingekomen door Kirchner
Ik zie niet dat directies van scholen die vernieuwing tegenhouden uit angst, beter of slechter zijn, dan zij die vernieuwing aanmodeigen wat kan voelen als doordrukken. In beide gevallen kan er misbruik van macht plaatsvinden, maar het kan ook in beide gevallen gaan om goede discussies en gevoel voor kwaliteit en meesterschap.
Ik zag veel ho-instellingen die comp. gericht onderwijs zeer pluriform invoerden: projecten, klassikaal, trainingen, nieuwe toetsvormen, stages, simulaties. Dat was een vooruitgang voor iedereen, studenten en docenten, met meer vakkennis en praktijkkennis, met meer kans om de belangrijkste doelen te halen. Jij hebt het over het tegenovergestelde. Dat zal ook wel ergens bestaan.
Weten we wat meer het geval is? Verbeteringen worden meestal teruggedraaid door macht(smisbruik), niet door onderzoek. Misschien worden ze ook gestart door invloeden, bevlogen mensen, die sommigen inspireren en anderen afstoten.
Het Nieuwe Leren en onderzoek
Zoals wel meer voorstanders van Het Nieuwe Leren heb jij het wel de hele tijd over onderzoek, maar als iemand met onderzoek komt dan wuif je dat onderzoek snel weg.
Groen stelt in de link die ik aangaf dat de huidige eindexamens wiskunde vrijwel volkomen triviaal zijn. Hier is vrijwel geen enkele wiskundige training voor nodig. En dan zeg jij vrolijk: maar om het niveau te bepalen moet je niet naar de eindexamens kijken. Waarnaar dan wel?
Zoals je al zegt komt het grootste deel van Het Nieuwe Leren al voor bij Dewey. In Amerika is er in de jaren zestig er een grootschalig experiment gedaan om zijn ideeen wetenschappelijk te testen. Ze bleken niet te werken (zie hier). De aanhangers van Dewey hebben, met behulp van de machtspositie die ze opgebouwd hadden, eind jaren 80 en begin jaren 90 toch voor elkaar gekregen dat veel Amerikaanse staten Het Nieuwe Leren verplicht invoerden. Ook was dit het enige dat op lerarenopleidingen aan didactiek onderwezen werd. Na protesten van ouders en wetenschappers (onder andere ge-organiseerd via internet) is hen een halt toegeroepen. De voorlopende staten in Amerika hebben Het Nieuwe Leren inmiddels het raam uitgesmeten.
het debat
Verkeerd begrepen: ik wuif het onderzoek niet weg, integendeel, (ik dacht dat jij dat deed) maar ik zie shoppen onder onderzoekers, zonder de benadering enn onderoeksmethode mee te nemen en ik kan je veel onderzoek laten zien waarin activerende leermethoden, dieper inzicht te weeg brengen dan luisterlessen. (Maar niemand zegt overigens dat klassikaal alleen luisterlessen zal betreffen. Ik vind de hier aangehaalde stukken onderzoek juist beter voor het debat, maar nogal eenzijdig, zoals je de andere partij verwijt.
Ik wil juist praten over de aangehaalde criteria, net als jij.
Ik merk bijvoorbeeld dat de onderwijsraad, naar heel simpele criteria gaat kijken als maat voor kwaliteit, die juist geen maat zijn daarvoor maar fakegedrag van instellingen en landen teweeg brengen, die de goede cijfers willen laten zien
Ik merkte bijvoorbeeld onlangs dat de inspectie, niet naar kwaliteit kijkt, maar naar instrumenten zoals die in het regulier onderwijs gangbaar zijn, zoals leerlingvolgsystemen, en dat ze niet kan zien dat de functie op andere manieren vervuld kan worden. Ik merktetg dat de inspecteurs elkaar tegenspraken en onprofessioneel optraden: intimiderend gedrag vertonen. Wie controleert de inspectie: En die heeft zeer veel macht en krijgt nog meer macht! En dat heet vrijheid van onderwijs. De inspectie laat al jaren toe dat oin het vo soms tot 30% van de leerkrachten onbevoegd zijn, en heeft geen middelen om daar iets tegen te doen. Recent zijn de vrije tussenuren aangepakt.,maar die bestaan al jaren.
vervolg debat
Wat laat een test zien? Niet wat iemand weet of kan, maar wat de test vraagt. Zijn er andere methoden? jazeker….
Het gaat ons toch ook om wat een leerling buiten de testsituatie kan tonen? Wat iemand een paar jaar later nog kan? Ook daar is onderzoek over.
Groen stelde in zijn betoog dat het niveau van het eindexamen wiskunde tot 1998 niet was achteruit gegaan.
En dat inderdaad in zijn laatste voorbeeld, weinig echte wiskunde zat.
Daar voeg ik aan toe: (het was iets natuurkundigs, meen ik) of daar iets makkelijks of moeilijks in zit, is afhankelijk van de voorgeschiedenis van de leerlingen. Dat hebben we van Freudental geleerd die ging kijken hoe international de leerplannen in elkaar zaten, en die verklaren veel, als je op 14 jarige leeftijd een meting verricht.
Dat onderzoek is heel interessant en laat zien dat onderwijs voor de onderliggende groepen, weinig goed heeft gedaan. het milieu is bepalender. Zulk onderzoek is ook in nederland gedaan enal 10 jaar overal bekend. Daaruit zijn ook andere, meer begeleide, individuele aanpakken gekomen, bijvoorbeeld met computergestuurde simulaties en oefeningen. Dat juig ik toe.
Dat vind plaats onder rememdierend leren. Aanvullende zien we weekend scholen en zondagscholen ontstaan waar vrijwilligers de achtergebleven leerlingen bijles geven. Heel vaak gaat het om zelfvertrouwen en onderpresteren en niet om vakkennis. Dat heeftg eenn leerkracht in de volle klas niet altijd door.
Wat bedoel je nu toch met: het nieuwe leren in de VS, dat daar verplicht werd ingevoerd? Ik ken een breed scala aan vernieuweingen maar begrijp echt niet wat je bedoelt.
Je komt nog steeds niet met onderzoek
Je komt nog steeds niet met onderzoek Frank. Hoe moet volgens jou dan beoordeeld worden of de leerlingen geleerd hebben wat wij willen dat ze leren? Ik geef toe dat toetsen niet ideaal zijn, maar het is de minst slechte optie die we hebben (om Churchill te parafraseren).
Dat het ouderlijk milieu belangrijk is voor de prestaties van leerlingen is nogal wiedes. Met dit gegeven kun je echter weinig in het onderwijs.
Met Het Nieuwe Leren in de VS bedoel ik onder andere Whole Language.