79 Hervorming à la française of met de Franse slag?
Het Franse onderwijs begint met de ‘école maternelle’ van 3 tot 6 jaar, gevolgd door de ‘école primaire’ (5 jaar) van 6 tot 11, daarna komt het ‘collège’ (4 jaar) van 11 tot 15 met variatie mogelijkheden al is het in principe voor iedereen gelijk, en tenslotte het ‘lycée’ (3 jaar) van 15 tot 18 met algemene (‘L’, ‘ES’ en ‘S’) en ambachtelijke richtingen.
———————————————————–
De Heer Peillon (1960) de minister van Nationale Opvoeding (waar de Universiteit niet onder valt), had eigenlijk DE troefkaart van het socialistische regime moeten zijn, in zijn eentje een dijk van overtuiging en overredingskracht, die cynici en sceptici onverbiddelijk naar hun eigen modderbad van vooroordelen verwijst. Hij behoort tot de socialistische Gotha en intellectuele linkse bourgeoisie, aangenaam verrijkt met Joodse en Communistische elementen, niks geen proletarische afkomst. Een geletterd man, filosofische agrégé, specialist van Merleau-Ponti (1), eindelijk eens een minister voor wie het ministerie geen tussenstop was maar een bekroning van een loopbaan. En ook nog een hele mooie man die a priori vertrouwen inboezemt. Met 837.000 onderwijsambtenaren is hij de grootste werkgever van het land. Er moeten 60.000 man bijkomen. Hij is de man die alle overlappende en deels tegengestelde belangen in het gareel moet meppen en inhoud moet geven aan de sociaal democratische visie van de President: Het zijn de formele gelijke kansen niet die leiden tot een grote materiële ongelijkheid, maar de toegangshindernissen (pas d’égalité d’accès) vanaf het laagste niveau waarvan het cumulatieve effect remmend werkt op de sociale lift en die zelfs blokkeert. Vandaar het idee om het accent te leggen op het allereerste begin vanaf de kleuterschool waar kennis- en taalachterstanden in het vroegste stadium moeten worden gecorrigeerd. Hoe zoiets in de praktijk precies wordt uitgevoerd en vooral of de moeite bij de juiste doelgroep terecht komt, is een heel ander verhaal.