Leervoorwaarden versus basisvaardigheden
De laatste tijd gaat de discussie in het onderwijs steeds vaker over wát de kinderen geleerd moet worden. Nu willen, volgens een AD-enquête de ouders weer meer vakken in het basisonderwijs, waaronder omgangsvormen. Anderen menen dat kinderen zo snel mogelijk moeten leren programmeren. Zonder enig bewijs wordt aangenomen dat kinderen er beter van gaan denken.
De discussie is sinds de tablets in het onderwijs verschenen in versnelling geraakt. Steeds meer mensen (onderwijskundig geschoold of niet) menen de toekomst te kennen en te weten welke vaardigheden er tegen die tijd nodig zijn. De motivatie achter dit alles is de opvatting dat we een heel ander onderwijs nodig hebben, omdat de computer alle persoonlijke kennis overbodig heeft gemaakt.
Aleid Truijens (Volkskrant O&D 10-10-2015) verbaasde zich indertijd dan ook terecht over Schnabel die het verschil tussen kennis en informatie niet zou weten. Ze stelt dan de vraag: “Wat gaan we de kinderen bijbrengen en waarom?” Een vraag die nu de basis vormt van Curriculum.nu. Iedereen die iets hoog zit wil dat het basisonderwijs daar aandacht aan besteedt.
Op een basisschool leer je in eerste instantie basisvaardigheden. Daar is de school ook naar genoemd. Welke vaardigheden zijn dat? Je zou denken dat hier wel een eensluidend antwoord op bestaat. Dit blijkt helaas niet het geval. In een Kamerdebat over de ‘rekentoets’ bijvoorbeeld vroeg een opgewonden Grashoff van Groenlinks aan de voorstandster van de rekentoets, de VVD-er Straus of ze 1+1 soms belangrijker vindt dan sociale vaardigheden. Zo is de ‘kennis’ over wat basisvaardigheden zijn zelfs bij Kamerleden met onderwijs in hun portefeuille niet meer aanwezig!
Wat basaal aan kinderen geleerd moest worden werd in het verleden ‘leervoorwaarden’ genoemd. Het zijn de dingen die aan het leren voorafgaan, er een voorwaarde voor zijn. Het waren er drie in getal: rekenen, schrijven en spellen/lezen. Iedereen kent deze trits. Waarom zijn deze een ‘conditio sine qua non’?
Ze zijn het omdat het alle drie de schriftelijke communicatiecodes zijn van deze westerse maatschappij. Rekenen betreft de code van het decimale positiesysteem, schrijven de code van de eenduidige lettervormgeving en spellen/lezen de code van de juiste letters in de juiste volgorde. Deze drie schriftelijke communicatiecodes zijn noodzakelijk om schriftelijke informatie, waar onderwijs en maatschappij voor het grootste deel op zijn gebaseerd, in voldoende mate te transformeren tot kennis. Een basisschool moet allereerst elk kind voldoende vaardig maken in deze drie kennis-toegangscodes. Als er dan nog tijd over is kunnen we het hebben over wat belangrijk is om kinderen vervolgens aan te leren. We stellen daarom voor de term ‘basisvaardigheden’ niet meer te gebruiken, omdat ieder er een andere inhoud aan hecht. De term ‘leervoorwaarden’ is gewoon functioneel en eenduidig.
En wat het handschrift betreft, nog steeds willen vele ict-aanbidders graag het handschrift uitsluiten, maar steeds vaker blijken handgeschreven aantekeningen dieper verwerkt en beter onthouden te worden dan ingetoetste. Het gaat bij het vaststellen van basisvaardigheden niet om de mening van volwassenen die inmiddels een beroep uitoefenen waar toevallig het handschrift geen grote rol meer speelt, maar het gaat in het onderwijs in eerste instantie over wat nodig is binnen het onderwijs zélf. Kinderen leren namelijk met leervoorwaarden zich niet voor te bereiden op de onbekende toekomst, maar op het huidige vervolgonderwijs. Het handschrift blijkt daarin een katalyserende werking te hebben en kan daarom als voorwaarde niet gemist worden.
Astrid Scholten
Ben Hamerling
Stichting Schriftontwikkeling
Tweede kamer 7 okt 2015
Tweede kamer 7 okt 2015
Rik Grashoff (Groenlinks) in debat met Karin Straus (VVD)
Rik Grashoff:
"Ik blijf mij toch verbazen over de wereldvisie die hier door de VVD-fractie bij monde van mevrouw Straus naar voren wordt gebracht. Als ik midden in de nacht wakker word gemaakt om de vraag te beantwoorden of rekenen of sociale vaardigheden tot de allerbelangrijkste dingen in het leven behoren, dan zou ik toch het tweede kiezen. Mevrouw Straus zegt dan: 1 + 1 = 2."
Karin Straus:
"Het gaat hier niet over de belangrijkste dingen in het leven. Dat zijn voor mij ook andere dingen, dat is zelfs niet hier vandaag met u staan te debatteren over de rekentoets. Dat mag u ook weten. Het gaat over de basisvaardigheden die onze kinderen in het onderwijs moeten leren. Dat is in ieder geval wat ouders willen dat het onderwijs hun kinderen ten minste leert. Daarbovenop is er alle ruimte om aan andere dingen te werken: ondernemerschap, creativiteit, persoonlijke ontwikkeling, ontplooiing van talent, aardrijkskunde, biologie en computerkunde, al die dingen mogen wat mij betreft een plek krijgen in het onderwijs. Wij mogen echter niet vergeten dat de basis op orde moet zijn en dat zijn de vakken taal en rekenen."
www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail?vj=2015-2016&nr=11&version=2 . .
Een fout die tegenwoordig
Een fout die tegenwoordig veel in leerboeken voor zelfstandig werken gemaakt wordt is opdelen van de leestof in te kleine stapjes en het gebruiken van veel tekst voor zo'n klein stapje. Dat leidt tot onoverzichtelijkheid.
We zouden het begrip
We zouden het begrip leervoorwaarden weer moeten gaan gebruiken. Het geeft veel beter dan basisvaardigheden aan waar het in het onderwijs om gaat.
Wat buitelt daar allemaal
Wat buitelt daar allemaal over elkaar heen, inhoud, politiek gekleurde wenselijkheden, doelstellingen, persoonlijke eigenschappen. Vaardigheden en inhoud worden door elkaar in één kluwen genoemd. En dan wordt zoiets als computerkunde er nog even naast gesmeten. Dat zou dertig jaar geleden televisiekunde en twintig jaar geleden videokunde zijn geweest.
Maar gelukkig zijn er twee ankers, taal en rekenen. Een beetje ondernemer moet toch kunnen communiceren en bekijken of de kas klopt, nietwaar? Maar schrijven hoeft niet, daar heeft hij zijn secretaresse voor die dat helaas ook niet heeft geleerd.
“Daarbovenop is er alle
"Daarbovenop is er alle ruimte om aan andere dingen te werken: ondernemerschap, creativiteit, persoonlijke ontwikkeling, ontplooiing van talent, aardrijkskunde, biologie en computerkunde, al die dingen mogen wat mij betreft een plek krijgen in het onderwijs". Helaas, mevrouw Straus, voor alles is beslist geen plaats. Er moeten keuzes gemaakt worden. De vraag is nu of de overheid uit al die genoemde zaken ("dingen") voor alle leerlingen bij elkaar kiest of dat ouders en leelingen daaruit mogen kiezen en voor zichzelf nog onderwijsonderdelen ("dingen") mogen toevoegen aan de keuzelijst. Het gaat om de mate van vrijheid van onderwijs die de overheid wil toestaan. En natuurlijk liggen de manier waarop onderwijs gegeven en onderdelen geëxamineerd worden ook in het spanningsveld van staatsonderwijs en vrijheid van onderwijs. De manier waarop rekenen onderwezen wordt en de manier waarop de reultaten daarvan gemeten worden is daarvan een sprekend voorbeeld. Zelfs de bevoegdheid van leraren kan hier een wrijvingspunt zijn. Is in het secundair onderijs kennis van het te onderwijzen leervak het belangrijkste of indoctrinatie met onderwijskunde?
Global Education Industry
Global Education Industry Summit, Helsinki 19-20 October 2015
Speech by Andreas Schleicher – Director for the Directorate of Education and Skills
"Put simply, the world no longer rewards people just for what they know – Google knows everything – but for what they can do with what they know. Because that’s the main differentiator today, education is becoming more about ways of thinking, involving creativity, critical thinking, problemsolving and decisionmaking; about ways of working, including communication and collaboration; about tools for working, and that includes not just the capacity to use technology but to recognise its potential for new ways of working; and, last but not least, it’s about the social and emotional skills that help people live and work together. Think about courage, integrity, curiosity, leadership, resilience or empathy."
De totalitaire wereldvisie is onder ons. De rillingen lopen over mijn rug. Hoe wil men dit testen? Wat is goed en wat is fout? Gaat het om een inspannings- of een resultaatsverplichting? Wie bepaalt dat? 'Moed, integriteit, nieuwsgierigheid, leiderschap, veerkracht of empathie'. Een individuele mens zal aan een massameetlat moeten worden getoetst. Heeft Microsoft c.s. al een leuk programmaatje ontwikkeld hiervoor? Moet de leraar worden heropvoed? Hoe wenst men het verzet tegen deze visie te duiden? Als fout? De Wereldparij wordt gesponsord door de Wereldbedrijven zodat wij kunnen verworden tot door technocraten verlangde bleke en lege wezens met 'moed, integriteit, nieuwsgierigheid, leiderschap, verkracht of empathie' (de plastic versie ervan).
Aan het einde van zijn
Aan het einde van zijn toespraak meldt Schleicher de leraar voornamelijk als 'change agent' te zien. Nationale regeringen moeten hier faciliterend optreden.
"To better deliver on the promises which technology holds, countries will need convincing strategies to build teachers’ capacity. And policy-makers need to become better at building support for this agenda. Given the uncertainties that accompany all change, teachers will always favour the status quo. If we want to mobilise support for more technology-rich schools, we need to become better at communicating the need and building support for change. We need to invest in capacity development and change-management skills, develop sound evidence and feed this evidence back to institutions, and of course back all that up with sustainable financing.
And none of this is going to work without teachers becoming active agents for change, not just in implementing technological innovations, but in designing them too."
Bezitten Rik Grashoff en Karin Straus een kort lijntje naar Schleicher?
Een laatste parel:
Een laatste parel:
"High-level policy makers and industry leaders concluded that they held common views on the direction education needs to take in order to meet the demands of the 21st century. Innovation in technology, but also pedagogy and curricula should support schools and teachers to improve learning outcomes of students and ensure that they’re equipped with the knowledge and skills to work and live well in a rapidly changing world. They also agreed on the need for a better dialogue between public policy and the education industry, and welcomed the initiative of the OECD, the European Commission and Finland in having provided an opportunity for dialogue during the Summit."
Leraren moeten de agenten van
Leraren moeten de agenten van de verandering zijn. Dat klinkt huiveringwekkend, vooral vanwege het vage karakter van de gewenste karakters.
Te meer als men beseft dat het traditionele christelijke onderwijs veel van deze moraliteiten ook al jaar jaar uit meenam in het curriculum (moed, integriteit, kritisch, nieuwsgierigheid, veerkracht, empathie – lees de bijbel). Toch is dat onderwijs niet het onderwijs dat 'men' voor de toekomst wil. Nee, men wil nieuwe mensen, alweer. En de school moet ze gaan maken.
Een harde les voor elke leerkracht is steeds weer: je kunt de kinderen niet kneden! Hoe meer je niet wilt kneden, hoe beter het blijkt te gaan qua psychologische druk m.b.t. het gevoel van vrijheid en zelfstandigheid en de gewenste medemenselijke kaders.
Weer even terug naar het
Weer even terug naar het oorspronkelijke onderwerp, bovenaan deze pagina. Betoogd werd, dat er drie schriftelijke communicatieve codesystemen bestaan die onze cultuur mogelijk maken en voorheen als 'leervoorwaarden' de kern van het (basis)onderwijs uitmaken. Dit omdat je wel zonder aardrijkskunde of geschiedenis kunt leren schrijven, lezen en rekenen, maar niet omgekeerd.
Sinds met dit 'basisvaardigheden' is gaan noemen bevonden we ons op het hellende vlak van de 'ik-weet-ook-nog-een-basisvaardigheid'-ideeënstroom waarbij steeds weer iemand anders iets weet te bedenken dat voor kinderen belangrijk zou zijn en waar in het basisonderwijs uitvoering aan zou moeten worden gegeven. Het is en blijft zorgwekkend dat ook verantwoordelijke bewindspersonen zich nog steeds mengen in de taken van de leerkracht basisonderwijs zonder de juiste kennis van het onderwijskundig gehalte van dit onderwijs. Het laatstse voorbeeld hiervan wordt nu geleverd door Neelie Smit-Kroes:
nos.nl/artikel/711096-kroes-programmeren-als-schoolvak.html
Kinderen moeten niet meer leren schrijven, maar leren programmeren. Alweer iemand die, net als Maurice de Hond, meent wat er in de toekomst nodig is. En die daarmee verzaakt wat er nú als leervoorwaarde nodig is.
In de Volkskrant van 18-12-2015 reageert de columniste Asha ten Broeke hierop met het volgende:
"Nu wil het toeval dat ik gehuwd ben met een programmeur, die verrassend genoeg meteen begon te mopperen op dit voorstel. Programmeertalen verouderen zo snel dat het zinloos is ze al op jonge leeftijd te onderwijzen. Bovendien wordt de manier waarop we met computers praten juist steeds simpeler en visueler: in DOS moest je nog in code tegen je pc praten om vanaf een floppy een spelletje te spelen, tegenwoordig kun je een app in elkaar klikken en slepen zonder een regel programmeertaal te tikken. Wat volgens mijn lief wel nodig is, als je van kinderen goede programmeurs in spe wilt maken: leer ze redeneren. Een groot probleem in kleine stukjes verdelen. Zoeken naar alternatieve verklaringen en oplossingen. Leer ze, kortom, goed nadenken. Onder invloed van Jean Piaget, oervader van de ontwikkelingspsychologie, is lang gedacht dat leren nadenken iets was wat jonge kinderen niet konden; dat ze logica pas vanaf een jaar of 1 1 konden bevatten Onderzoekers hebben inmiddels aangetoond dat dit niet klopt. Integendeel: de basisschool is een prima moment om kleine kadetjes te leren over causaliteit, over kritische vragen stellen en bewijs verzamelen, over het verschil tussen iets raden, iets vinden en iets weten. Extragratisbonusvoordeel. experimenten suggereren dat onze kuikens die vaardigheden als vanzelf bij van alles gaan gebruiken; in hun dagelijks leven, of wanneer ze nadenken over de wereld."