Heeft Marx gelijk?

Er moet een tijd geweest zijn waarin de literatuur een zodanige status had, dat ze een forse plaats kon opeisen binnen het curriculum van het middelbaar onderwijs. Die status heeft ze niet meer. Marx lijkt op dit punt gelijk te hebben ( niet Karl maar William “Het afscheid van de literatuur”)
Waaraan heeft de literatuur dat statusverlies te danken? Is de jeugd veranderd en niet meer ontvankelijk voor mooie geschreven teksten? Ligt het aan het volpompen van het programma met allerlei projecten waardoor er steeds minder ruimte is (Danièle Sallenave “Nous n’aimons pas lire)? Zijn de nieuwe media de schuld? Of moeten we de oorzaak zoeken bij de economisering van het onderwijs, waardoor in het programma steeds meer het accent komt te liggen op “economisch nuttige” onderdelen ten nadele van Bildung? Het zal wel een combinatie van factoren zijn.
Vroeger vond men vanuit het burgerlijke “Bildung”-ideaal dat literatuur er gewoon bijhoorde. Dit ideaal lijkt nu bij de elite op sterven na dood. Natuurlijk was ook vroeger niet iedereen gecharmeerd van al die literatuurlessen en lange boekenlijsten. Laat staan van poëzie. Ter Braak schreef al dat houden van poëzie een gevoelskwestie is. “vandaar ook, dat er veel mensen van onbesproken karakter zijn, die “niets voelen”voor poëzie” En verder “het heeft dan ook niet het geringste nut, zulke niet- “versgevoelige”mensen langs welke logische omweg dan ook aan het verstand te brengen “wat poëzie is””(Verzameld werk, deel 5, pag. 219)
Nu de plaats van het literatuuronderwijs feitelijk ter discussie staat lijkt het me niet goed om krampachtig aan het oude vast te houden. We kunnen de ontwikkeling ook, zoals ze zo leuk zeggen bij InHolland naar aanleiding van het teruglopen van de studentenaantallen, “als een kans zien”.
Er ligt een rapport van de onderwijsraad “Onderwijs vormt”. Naar aanleiding hiervan zou eens serieus kritisch gekeken kunnen worden naar de plaats van het literatuuronderwijs in het kader van ( ja, dit is rapportentaal) vorming.

18 Reacties

  1. Hendrik Conscience: We moeten het publiek literatuur leren…
    Of die malaise ook in Nederland ook bestaat, is nog maar de vraag. Er verschijnen dagelijks heel veel boeken. Misschien wel teveel, waardoor je het nauwelijks nog bij kunt houden.
    In Vlaanderen bestaat die malaise wel degelijk, gezien het groot aantal artikelen dat aan dit onderwerp besteed wordt. De oplossing zien de Vlamingen in de rol van het onderwijs, hoewel sommigen het bij de natuurlijke interesse willen houden.

    Citaat: Ik verheug mij over de nauwere samenwerking tussen de schrijvers en het onderwijs. Ik heb het niet over de participatie van de schrijver aan het onderwijs in zijn tweede-beroepsrol, maar veeleer over een participatie van de schrijver in zijn schrijversrol aan het literatuuronderwijs. Op alle niveaus. Jeugdboekenschrijver als verteller van fabeltjes en sprookjes. Een auteur als inwijder in het literaire fenomeen. Een dichter, romanschrijver, dramaturg of essayist als incidenteel leraar literatuur. Zelfs op universitair of hoger niveau acht ik dergelijke samenwerking vruchtbaar.
    Net zoals er geïnspireerde en vakbekwame dichters bestaan, zijn er mensen die zonder de minste scholing literatuur genieten, en anderen, – de meerderheid, – die geleidelijk ingewijd moeten worden in de eigen aard van het literaire. Dit is ongetwijfeld de taak van het onderwijs hiervoor te zorgen.

    Zie hier,
    hier
    en hier

    • Leescultuur
      Bedankt voor het stuk. Het zou mooi zijn als vurige betogen als van Furedi ook eens gevolgen zouden hebben. Zo’n rapport van de onderwijsraad, wat je er ook van mag vinden, maar dat wel hierop aansluit; verdwijnt dat gewoon in een la? Dan kunnen ze die raad inderdaad beter opheffen. Op 1 punt ben ik het met Furedi niet eens waar hij zegt: “there are more bookshops now than at any time in the past”. Dat gaat in ieder geval niet op voor Rotterdam. De winkelstraat waar ik vroeger woonde alleen al telde maar liefst twee boekwinkels en die zijn alle twee allang weg. In de binnenstad zijn, als ik de warenhuizen niet meetel die ook boeken verkopen (en De Slegte) alleen Donner en Van Gennep nog over. Nog niet zo heel lang geleden was er zelfs een geheel op poëzie gerichte boekhandel “Woutertje Pieterse”. Ik denk dat het verdwijnen van al die kleinere boekhandels toch ook iets zegt over de veranderde boeken- en leescultuur.

  2. Onderwijsraad over Vorming
    Vol goede moed begin ik dat rapport te lezen en dan staat er al op p. 7:
    Tegenwoordig zijn authenticiteit en persoonlijke ervaring belangrijk. Die brede cultuuroverdracht zal daarom vaak via personen en persoonlijke verhalen moeten plaatsvinden. Bijvoorbeeld door leraren en docenten die zelf beschikken over een brede kennisbasis en oriëntatie en overtuigend kunnen laten zien wat deze zaken voor hen betekenen. Hedendaagse jongeren zijn soms ook sterk gericht op onmiddellijke behoeftebevrediging. Dat vraagt om voorbeelden van mensen die laten zien hoe afstand daarvan nemen en zich inzetten voor iets groters, jezelf kan verrijken.
    Ik zie het helemaal voor me, vooral hoe de erudiete en warme liefhebber van de cultuur, tevens leraar, z’n loonstrookje toont als bewijs dat het hem niet om zoiets ordinairs als geld gaat, maar om zijn Passie: de brede en authentieke culturele verheffing van zijn schaapjes.

    Even serieus. De hogere cultuur werd en wordt van bovenaf doorgegeven. Onze culturele elite omhelst echter al geruime tijd een puberaal nihilisme (het leven heeft geen zin, waarheid is relatief) en dat heeft een chronisch waardevacuum opgeleverd. Elke betekenis wordt betwijfeld -geeft niet- en de werkelijkheid verandert zo nodig in een proces zodat men van kritiek -van onderen- verschoond blijft. De OR ziet niet eens kans een hout snijdende beschrijving van vorming te geven. Men blijft eromheen kletsen (par. 1.3). Hoofdstuk 4, met voorbeelden van vormingsonderwijs, bevat vroom geprevel over meer zingeving, aansluiten bij de individuele leefwereld van iedere leerling -niet té, vanzelf- en blijven leren en zoeken naar inspiratie, ook na de schooljaren: deelnemen aan de immer voortgaande conversatie over het westerse denken.
    Ik ben bang dat we hier niet met een onsje minder uitkomen.

    Kunnen de scholen de waarden en normen leveren waar de rest van de samenleving smalend om lacht? De leraar wordt dan inderdaad reisleider naar vreemde gebieden (p.23). Ik denk even aan Balkenende met zijn VOC-mentaliteit-opmerking die hem tot zijn dood zal achtervolgen.

    De laatste woorden van m’n held Max Weber: Das Wahre ist die Wahrheit. Daarmee bedoelde hij dit: de Grote Waarheid ligt buiten ons bereik, maar dit mag niet betekenen dat we, bij alles wat we doen, niet meer naar het echte, ware en eerlijke zoeken.
    Als we daar eens mee beginnen. En met het opheffen van dit soort raden.
    Over Bildung heb ik nu nog niets gezegd.

    Willem Smit

    • Bildung
      Beste Willem,
      Nu heb je me nieuwsgierig gemaakt naar wat je hebt te zeggen over Bildung.
      Altijd bereid iets te leren.
      Ben Verkroost

      • Beste Ben V
        Ik ben je graag van dienst, maar Bildung is geen eenvoudig begrip dat kort kan worden afgedaan. De OR (op p. 17 Van Crombrugge citerend) omschrijft het begrip in de van haar bekende elegante en puntige stijl als volgt: “(dat) het vormingsbegrip een context-afhankelijk begrip is. De invulling van vorming verschilt sterk door de tijd, afhankelijk van feitelijke maatschappelijke kenmerken en vigerende opvattingen over onderwijs en opvoeding.” (p.17) Geen kattenpies derhalve.

        De OR voert trouwens de onvermijdelijke W. von Humboldt aan, een voortreffelijk man wiens opvattingen over het hoger onderwijs in de eerste helft van de 19e eeuw niets met de huidige vormingsproblematiek hebben uit te staan. Men had beter een bezoekje kunnen brengen aan het Stormlab, een brandnieuw instituut voor hersenonderzoek Tot dusver aan de aandacht van dit forum ontsnapt?
        Ik sprak daar met de senior-onderzoeker M. Romeyn van de afdeling “evidence based literacies’. Die had dit te melden. Als ik BON was zou ik even opletten.

        Zelfs het aanbieden van een klein feitje of weetje kan op niet uitontwikkelde hersenen een traumatogene uitwerking hebben en letsel veroorzaken. Muizenhersenen laten duidelijk de locatie zien waar intelligentie allerminst opgewassen is tegen stuurloze lompe brokken informatie. Deze kunnen de betekenisvolle hogere cognitieve processen verstoren en acute competentiestuipen veroorzaken. Dit kan zelfs resulteren in een zieke intelligentie. Net als verslaving blijkt intelligentie een ziekte te kunnen worden! Ouders zijn al bezig zich te organiseren, maar dit terzijde. Dat vorming onder zulke omstandigheden mogelijk is sluit Romeyn uit.

        Willem Smit

        • Phoe, dat is me toch een uitspraak
          met onmiddellijk enkele vraagjes. Wat wordt bedoeld met ‘niet uitontwikkelde hersenen’ ik ga van de veronderstelling uit dat bij de dag van de geboorte de hersenen ‘uitontwikkeld’ zijn in die zin dat de hersenen op dat moment volledig klaar zijn om ‘leerprocessen’ zoals kijken, horen, voelen, en wat daar op volgt zoals herkenning zowel van beelden als geluid als aanraking, aan te kunnen.
          Wat bedoelt de onderzoeker met ‘letsel’? We mogen er toch vanuit gaan, ook ná gedegen hersenonderzoek’ dat om het populistisch te zeggen bij elke nieuwigheid ( leerproces) zich een of meerdere verbindingen tussen hersencellen, hersengebieden ‘groeien’. Of wordt dat als ‘letsel aangemerkt’ in de zin van ’te vroeg’ of ’te veel’ meer duidelijkheid graag.
          Blijft de voornaamste vraag, wanneer mogen de leerprocessen, ook de hele simpele zoals hierboven aangegeven het gebruik van de ‘zinnen’ en het herkennen en interpreteren van de informatie opgedaan door deze ‘zinnen’ dan hun aanvang nemen. Uiteindelijk zijn dit ook feitjes en weetjes die door elke kind verwerkt moeten worden. En in die zin vind ikzelf de uitspraak een hele baude, uiteindelijk weten we ontzettend weinig over de werking van de hersenen bij leerprocessen, de verwerking van kennis, geheugenopslag enz… ook al weten we al heel veel, het overgrote deel is nog onontgonnen gebied en dan al beweren dat kennis die te vroeg tot de lerende mens komt ‘letsel’kan veroorzaken en dat intelligentie wel eens aangeduid kan worden als een ziekte?

          • Uitontwikkeld
            De meningen verschillen onder neuro-anatomen en neurofysiologen wanneer de hersenen zijn uitontwikkeld maar de consensus is op dit moment dat dat bij ´normale` mensen tussen het twintigste en het dertigste levensjaar is en die grens is de laatste decennia naar een hogere leeftijd opgeschoven.
            Het fijne weet ik er niet van maar de frontale lob zou als laatste uitontwikkeld zijn en pas als die uitontwikkeld is zou een mens zich pas echt volwassen kunnen gaan gedragen. Het drinken van alcohol (meer dan een bepaalde hoeveelheid?) zou die ontwikkeling van de hersenen verstoren. Misschien zijn die Americanen dus zo gek nog niet met hun leeftijdsgrens van 21 jaar, het is alleen spijtig dat het zo moeilijk te handhaven is.

          • dat zulk denken geen gemeengoed worde
            Het is inderdaad te hopen dat zo’n opvatting een vergissing zal blijken te zijn van een wetenschap in de kinderschoenen.
            Want als de opvatting waar zou zijn, kunnen we wel ophouden met onderwijs. Immers, we kunnen dus nooit zien wat voor ‘schade’ in de hersenen optreedt als wij een kind kennis bijbrengen.
            Dan wordt de leraar die klassikaal onderwijs geeft de kindermishandelaar waarvoor vernieuwers hem wensen te houden.
            Maar ook persoonlijk onderwijs zal worden tot het lopen op eieren, doodsbang als men wordt ‘iets’ in de hersenen te beschadigen.

            Logisch gevolg van de opvatting is ook dat alle volwassenen mensen zijn met hersenbeschadigingen, omdat de achterliggende gedachte schijnt te zijn dat er een moment was dat de hersenen ‘zuiver’ en ‘volmaakt’ en ‘onbevlekt’ zouden zijn geweest.
            Nee, dat wordt niets, zo’n rare stelling.
            Daar valt eenvoudig niet mee te leven. Laten we inderdaad vertrouwen op de grote flexibiliteit van de menselijke geest.

        • Re:Willem Smit… Ook een these van de ziekmakende industrie….
          Immers , we weten allemaal hoe zelfcorrigerend de menselijke geest is.

          Misschien is het toch zo, zoals Auke van der Woud zegt, dat ‘Bildung’ alleen voor het hoogste level is weggelegd. Daarom is beroepsonderwijs zo belangrijk. Als je niet goed denken kan, kun je misschien altijd nog een beroep leren en daarmee je brood verdienen. Voor de overigen is alleen nog het verhuren van hun spierkracht.

          Kortom, ‘Bildung’ doen we voornamelijk op het gymnasium en het vwo.
          De rest moet maar een beroep leren.

          • Humor
            Beste Hals,
            Is dit commentaar ook humoristisch bedoeld? Dan wordt dit wel een echte lolbroekensite. Ik lach me een kriek maar niet heus. Als het seieus bedoeld is zeg ik, bespaar me die onzin. Ik heb zelf jarenlang in het beroepsonderwijs gewerkt en daar heel wat aan noem het Bildung gedaan zonder daarbij ooit aan de heer Humbold gedacht te hebben. Misschien dat het jou nooit is opgevallen dat lager opgeleiden ook wel eens een goed boek lezen. Kletskoek kortom.

          • Eenzijdige begaving? Ontwikkelingsvertraging?
            Een “goed” boek is natuurlijk een vaag begrip; een logarithmentafel was vroeger een goed boek want het maakte vermenigvuldigen, delen, machtsverheffen en het lineariseren van logaritmische en exponentiele verbanden een stuk gemakkelijker. Maar laten wij denken aan een literair, filosofisch, geschiedkundig of economisch meesterwerk voor volwassenen. Als ik hoor dat een laagopgeleide een goed boek leest komt eerder de vraag op “Hoe is deze persoon bij de laagopgeleiden terecht gekomen beland?” dan dat ik de conclusie trek “Ook als je als gevolg van gebrek aan capaciteiten slechts een lage opleiding gevolgd hebt kun je toch geboeid worden door een goed boek!”. Ben ik bevooroordeeld?
            Seger Weehuizen

  3. taalonderwijs, literatuur en boekenlijst
    Ik kijk met veel plezier terug op 6 jaar Nederlands bij 1 en dezelfde leerkracht op een school in Voorburg die toen nog het Huygens Lyceum heette. Voor het eindexamenprogramma moesten we 6 kernen van 5 boeken samenstellen, met per kern ook een boek uit de secondaire literatuur. Twee kernen oudnederlandse literatuur, de andere vier 19-de en 20-ste eeuwse literatuur. Ook bij Duits had ik 5 jaar lang dezelfde leerkracht en lazen we uiteindelijk 20 boeken, enkele daarvan ook klassikaal, Die Welt von Gestern van Stefan Zweig bijvoorbeeld. Bij beide vakken was er ook ruimte voor literatuuronderwijs, hetgeen niet ten koste ging van “concretere” zaken als taalvaardigheid, integendeel, en waarbij ook geschiedenis een rol speelde. Bildung die niemand me meer afpakt.

    Joost Hulshof

Reacties zijn gesloten.