Aleid Truijdens noemt het – als Tweede Schoolstrijd verpakte – voorstel van Alexander Rinnooy Kan en Louise Fresco om het onderwijs naar gemeenten en provincies te decentraliseren een raar voorstel, een blindganger. (Column 30 december).
Ik ben dat helemaal met haar eens. Deze zogenaamde Tweede Schoolstrijd biedt niet het geringste perspectief op beter onderwijs noch op versterkte invloed vanuit de locale politiek. Het is een bij voorbaat ongelijke strijd waaruit de machtige schoolbesturen als enige winnaar uit de bus zullen komen.
Rinnooy Kan en Fresco zien geen grote schoolbesturen. Ze spreken consequent over ‘scholen’ daarmee negerend dat contacten met de politiek door de besturen worden onderhouden. Zo kon onze directeur niet met de wethouder in de eigen gemeente overleggen over een noodzakelijke nieuwbouw voor de school. Dat overleg wordt gevoerd door het bestuur dat totaal 22 scholen bestuurt en in een andere gemeente zetelt.
Rinnooy Kan is een invloedrijk man en het voorstel oogt sympathiek. Er zou opnieuw een rol zijn voor de politiek maar nu dicht bij huis (voor de gelegenheid ook van toepassing verklaard op de voor burgers onbekende provincie).
Het is dus helemaal niet uitgesloten dat dit voorstel z’n weg vindt naar de landelijke politiek. Niet voor niets is Rinnooy Kan sinds kort “maatschappelijk adviseur” van de VO-raad. Het kan nauwelijks toeval dat zijn pleidooi voor een ‘Tweede Schoolstrijd’ een hoog Nieuwe Leren-gehalte heeft. Laat kinderen leren leren, verbind ze met een apparaat, vertel ze hoe het werkt en ze leren vanzelf. Retorisch vragen Rinnooy Kan en Fresco zich af “is het niet voldoende dat leerlingen weten hoe ze moeten leren, omdat kennis nu eenmaal zo snel veroudert?” Wie adviseert wie?
Schokkend is het relaas uit de School van Prem (gisteren op Ned 1, ) waar kinderen worden voorbereid op de Cito-toets. Die kinderen hebben in de loop der jaren grote achterstanden voor rekenen of taal opgelopen. Soms werden de problemen zelfs niet met de ouders besproken en gingen de kinderen met goede cijfers over. Prem wijst met de beschuldigende vinger naar de onderwijzers. Die van hemzelf deden het twintig jaar geleden veel beter.
En onze nieuwste opinieleiders Kan en Fresco maar beelden produceren. “Deze gedigitaliseerde wereld vraagt om een nieuwe didactiek” en “het onderwijssysteem moet de verschillen tussen leerlingen die niet talentgerelateerd zijn (bijvoorbeeld verschillen in de sociaal-economische herkomst ) minimaliseren.”
In werkelijkheid produceert ons onderwijssysteem, juist door de invoering van die nieuwe – inmiddels al oude – didactiek, een steeds grotere onderklasse van mensen die rekenen en taal onvoldoende beheersen.
Rinnooy Kan en Fresco bepleiten decentralisatie van onderwijs van rijk naar gemeenten maar sluiten de (nieuwe) onderwijsdidactiek bij voorbaat daarvan uit. Gemeenten mogen alleen geld gaan verdelen. De schoolbesturen blijven de baas over het aanbod omdat zij de scholen en dus de ouders vertegenwoordigen die op grond van artikel 23 Grondwet het recht op vrije schoolkeuze hebben.
VO-raad voorzitter Slagter ziet in dit voorstel vast geen blindganger. Integendeel, hij zal beweren dat hij om zo’n belangrijk signaal van ‘de maatschappij’ niet heen kan. Voor z’n aanhang, Slagters schoolbesturen, biedt het focussen op de locale democratie allerlei voordelen. Hoe kun je je imago als regentesk schoolbestuur beter oppoetsen dan met het omarmen van de locale democratie? Ondertussen hou je de regie over vele scholen en frustreer je bijvoorbeeld de medezeggenschap in je eigen organisatie. Een voorbeeld van dat laatste:
Op de website van ons schoolbestuur wordt het artikel Tweede Schoolstrijd onder de aandacht gebracht. Op diezelfde website ontbreekt elke informatie over de in januari te houden verkiezingen voor de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Alle ouders van de 12.500 leerlingen kunnen zich hiervoor verkiesbaar stellen (voor het eerst sinds de invoering van de nieuwe Wet Medezeggenschap op Scholen twee jaar geleden).Die ouders weten van niets. De uiterste invoeringstermijn die de wet voorschrijft, is trouwens al vele maanden overschreden. Ons schoolbestuur heeft andere prioriteiten. Met een last-minute actie waarbij de tijd voor ouders en leerlingen om zich kandidaat te stellen is beperkt tot enkele dagen zal formeel dit falen wel weer afgedekt worden. En met zekerheid zal bewezen worden dat de ouders geen belangstelling hebben voor medezeggenschap. Het schoolbestuur wast de handen in onschuld.
Locale democratie?
Gemeenten kunnen de verdeling van onderwijsbudgetten niet zelfstandig uitvoeren omdat scholen in de hele regio, ver buiten de gemeentegrenzen, onder hetzelfde schoolbestuur vallen. Zelfs voor de grote steden zal dat het geval zijn (nu of in de nabije toekomst) gezien de onstuitbare groeiambities van schoolbesturen.. Die grote steden zullen ook de zeggenschap over het middelbaar onderwijs, dat volgens Rinnooy Kan en Fresco bij de provincie kan worden ondergebracht, onmiddellijk claimen. Gevolg: geen decentralisatie naar gemeenten maar naar samenwerkingsverbanden. Dat vergt (wettelijk verplichte) gemeenschappelijke regelingen tussen gemeenten met een eigen algemeen en dagelijks bestuur.
Zo’n uit gemeenteraden en colleges van B&W gekozen bestuur staat mijlenver van de ‘direct betrokkenen’ die Rinnooy Kan en Fresco noemen als belanghebbend: ouders, leerkrachten, leerlingen en de locale gemeenschap rond de school. Van de vijf door hen genoemde groepen resteren dan alleen de werkgevers. Die hebben hun eigen organisaties, dus dat komt wel goed.
Een te verwachten neveneffect van deze constructie is dat de opgerichte politieke samenwerkingsorganen de nog bestaande, locaal gefinancierde, kleine één-schoolbesturen als hinderlijk zullen ervaren. De budgetten blijven versnipperd terwijl sturen op financiën nu juist de kern is van wat Rinnooy Kan en Fresco beogen met hun decentralisatievoorstel. Onze locale politiek ‘op afstand’ zal de efficiency willen vergroten. Eénpitters, beter niet.
Met grote schoolbesturen is het goed zaken doen. Die combineren grootse visies met goedkope scholen (de combinatie van HNL en CGO heet inmiddels ‘duurzaam leren’) en vele innovatieve projecten. Projecten speciaal te ontwikkelen voor achterstandsleerlingen of andere categorieën, afhankelijk van het politieke getij en vanzelfsprekend opgetuigd met het predikaat ‘duurzaam’. Voorzien van visie, een uitdijend bestuursbureau en marketingplannen wordt de concurrentie uitgeschakeld en de politiek overtuigd. Het geld stroomt toe!
Zonder visie zou het schoolbestuur de strategie aan de scholen moeten overlaten. Dat is de bedoeling van artikel 23 uit de grondwet waaraan ook Rinnooy Kan en Fresco refereren. Maar in plaats van de medezeggenschap op de scholen fatsoenlijk te regelen, stellen de grote besturen innovatieplatform in en hun VO-raadvoorzitter Slagter heeft al aangekondigd nog vóór de zomer 2009 een voorstel voor de instelling van maatschappelijke raden ‘per instelling’ te kunnen presenteren. Ongetwijfeld zullen de bestuurders van de ‘instellingen’ hiervoor zelf de leden mogen uitnodigen en ongetwijfeld gaat déze medezeggenschap van directeuren uit bedrijfsleven en zorginstellingen heel veel geld kosten. Tegen zo’n overmacht leggen ouders en personeel het af en kan geen enkel politiek bestuur stand houden.
In het onderwijs is veel strijd nodig, nu meer dan ooit. Maar niet op het front dat Fresco en Rinnooy Kan hebben gekozen……
Rinnooy Kan en Fresco over on-onderwijs
Het advies * van Rinnooy Kan en Fresco houdt o.m. in om “het” onderwijs meer op gemeenten en provincies te orienteren. Dat is een önverwacht fris idee, onverwacht ook op een moment dat “den Haag” meer dan ooit de regels regelt en de normen (en – – waarden) normeert.
Het klinkt sympa : onderwijs uit het slop halen. Typisch iets uit de sociologische koker van RK. De VO-raad resoneert in harmonie ; allicht.
RK & F reppen van scholen, “dichtbij de ouders”. Dat nu is de tweede misvatting – scholen (weinige uitgezonderd) staan niet dichtbij de ouders, integendeel. Leraren werken onder druk van de hierarchische, ja autoritaire manager, schooldirecteur, die door hun besturen worden ingefluisterd. Ouders zijn lastig (zijn ze ook, ik spreek uit ervaring), weg ermee.
Aleida Truijdens prikt die ballon door, terecht.
Er zitten nog meer beren op de weg.
De ervaring leert dat gemeenten hun hoed laten hangen naar de gevestigde onderwijs-orde. Dat zijn bestaande scholen, wier bestuurders de nieuwsjaarsrecepties van B&W frekwenteren – ouders zie je daar niet. Doet me denken aan Wim Kan, die (jaren vijftig) over minister K. Luns grapte dat de man in t.t.t. Nederlands Nieuw Guinea “enkele vooraanstaande” papoea’s had ontmoet (op het vliegveld), en derhalve hun standpunt verwoordde.
Kernpunt is : wat weet een burgemeester q.q., een wethouder (of ook maar raadsleden) over scholen (anders dan geld), over kinderen, over pedagogiek, over ontwikkelingspedagogie ? Juist : niets. Wat weten ze over plaatselijk politiek evenwicht ? Veel, zo niet alles. Waar liggen hun belangen ? Zeg het maar ; synchroon.
De provincies zijn de grote onbekende in onderwijszaken. Ongetwijfeld doordrongen van bestuurlijk idealisme, en onderwijskundig onbenul. Veel gekker kan het niet. Samen met RK en F op weg naar de ultieme ontbinding van wat er nog deugt in onderwijsland.
maarten
* onderwijs meer orienteren op lokale (gemeenten) en regionale (provincies) politieke instituties
Muziekscholendrama
Al eerder wees ik er op hoe de situatie van het muziekonderwijs in Nederland dramatisch veranderd is, sinds de muziekscholen afhankelijk zijn geworden van de grillen van de gemeentebesturen. Die hebben allerlei argumenten om daar te bezuinigen: ze zouden te elitair zijn, ze zijn te weinig gericht op de gedepriveerde jongerengroepen die straten onveilig maken enzovoorts enzovoorts.
Zo wordt de bijzonder belangrijke muzikale cultuuroverdracht langzaam maar zeker gewurgd.
En dat wil RK nu ook invoeren voor de rest van het onderwijs?
muziekscholen
re : Philippens, hierboven
Precies mijn ervaring ook – i.z. het regionale muziek onderwijs. De gemeenten hebben de kraan op zuinig gezet, en – – – “er kan nog meer af”, “meer efficiency”, meer doe- en doelgerichtheid (op wat dan ?). De curricula zijn, wel meer gespreid, toch niet meer wat ze vroeger waren.
Zoveelste bewijs dat er in de gemeenten, op lokaal bestuursnivo noch in de gemeentepolitiek ook maar IEMAND (niemand dus) te vinden is met een zeker benul van de waarde van deze soort onderwijs ; of van onderwijs in het algemeen ; of alleen maar van pedagogiek of pedagogie, of inzicht in de ontwikkeling van kinderen.
Misschien met uitzondering van de paar grote conservatoria ; en zelfs daar zie je dat veelbelovende leerlingen zo gauw als mogelijk is naar het buitenland trekken – Wenen, Salzburg, London, Parijs, Berlijn ; Julliard is onbereikbaar ‘;-((
maarten
Een one-liner uit dit stuk
Ons onderwijssysteem produceert, dankzij het ‘nieuwe leren’ een steeds grotere onderklasse van mensen die rekenen en taal onvoldoende beheersen.
En zo is het maar net!
Half-liner.
De steeds grotere hoeveelheid kinderen, die onvoldoende rekenen en taal beheersen klopt. Wordt alleen maar meer trouwens. Dat dat alleen aan het nieuwe leren ligt, klopt niet. De echte redenen hebben te maken met eerdere bezuinigingen, toenemende gedragsproblemen en steeds meer (allochtone) taalachterstanden. Die spelen al heel lang. HNL en aanverwante zaken zijn/waren lapmiddelen om e.e.a. “goedkoop” op te lossen. Echte verbeteringen kunnen alleen beginnen bij ’t begin. Voor (PO) schools taal bijschaven, veel geld in ’t onderwijs investeren, onbeheerst gedrag van kleuters (en verder) effectief reguleren en echte “uitvallende” kinderen ’n goed alternatief (lees so) te bieden. Daarnaast nog wat geld voor hoogbegaafde kinderen (Leonardo?) en de logica wint. Helaas zal de factor geld wel weer winnen. Wrang, als er in de media meer interesse is voor de de miljarden van de “krisis” en dat ondertussen ’t basisonderwijs (plus vo etc} verder “aanprutst”. Plasterk? Dijksma? Doe ’t PO ’n paar miljard en klaar! Helaas.
Polderen en gewoon verder prutsen.