In het Onderwijsblad van 14 juni staat een interview met Annette Roeters.
———————————–
Onderwijsblad 14 juni 2008
———————————–
Daalt het niveau? Gaat het nog wel goed met de kinderen? De nieuwe inspecteur generaal Annette Roeters weet dat er momenteel ‘ongerust’ gekeken wordt naar het onderwijs. De inspectie kan volgens haar een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de zwakke scholen. Niet met een revolutie, maar met nauwkeurig turven. Geen afrekencultuur, maar wel graag wat minder vrijblijvendheid.
Tekst Gaby van der Mee Beeld Joost Grol
Annette Roeters (53) heeft net haar vuurdoop achter de rug. Haar eerste Onderwijsverslag als inspecteur-generaal ligt er. “Ja, dat was echt spannend, vooral omdat het allemaal gaat over een periode die hiervoor ligt.” Afkomstig uit het hoger onderwijs was veel voor haar onbekend terrein. “Al die afkortingen waren voor mij in het begin een hel. Alles wordt als het maar even kan in afkortingen gevat.” 0p de buitenwereld moet dat een rare indruk maken, maar dat geldt natuurlijk voor het hele jargon. Gevraagd naar voorbeelden roept ze spontaan: “Bekostigingssystematiek!”
Ze is geboren en getogen in Groningen. De herinneringen aan haar eigen schooltijd zijn heel positief. “School was leuk, ik zat op een kleine dorpsschool in Zevenhuizen. Daar woonden maar 1500 mensen en toch waren er wel zeven lagere scholen. Wij kenden elkaar allemaal op school. Voor de hbs in de stad Groningen moest ik toelatingsexamen doen. Dat was een heel ander verhaal, want alleen al om er te komen moest ik eerst op de fiets naar het dorp en vervolgens 28 kilometer met de bus naar de stad. Dat was heel stoer. Hbs-b, een mooie tijd, het stadsleven, daar genoot ik van.”
Na haar eindexamen wilde ze eigenlijk naar de School voor de journalistiek in Utrecht, maar daar werd ze uitgeloot. Ze besloot vervolgens Nederlands te gaan studeren aan de Universiteit van Groningen. “Daarna kwam ik toch nog op een school voor journalistiek terecht, namelijk als docent taalbeheersing in Kampen. De school was net opgericht, dus er waren nog maar weinig studenten, 81 om precies te zijn. Dat is inmiddels 25 jaar geleden, laatst heb ik nog een reünie gehad.” Het leidinggeven (‘regelen’ noemt ze het) kwam op haar pad omdat er ‘gedoe’ was met de zittende directeur. “Het bestuur vroeg of ik, samen met een andere docent, de directiefunctie tijdelijk wilde overnemen.” Dat beviel. Vervolgens werd ze gevraagd om directeur van de hts van Windesheim te worden en drie jaar later kwam ze in het college van bestuur van deze hogeschool. Wilde ze dat graag? “Ik werd er voor gevraagd, het verzoek kwam.” Annette Roeters formuleert, zoals het een voormalig docent taalbeheersing betaamt, zorgvuldig, afgewogen, zelden in superlatieven.
Haar eerste kennismaking met de inspectie was op de journalistenschool in Kampen. “Zo’n groeiend schooltje, daar is heel veel overleg voor nodig. Ik had een vast contact met iemand, die moest bijvoorbeeld goedkeuren dat we onbevoegden in dienst namen. Wij wilden natuurlijk mensen uit de journalistiek, maar die hadden geen onderwijsbevoegdheid. Dan kwam de inspecteur achter in de klas zitten om te kijken hoe hij of zij het deed.”
Ongerust
Het competentiegericht leren werd ook op Hogeschool Windesheim ingevoerd. Een onderwijsconcept waar veel discussie over is. Roeters denkt dat ze op Windesheim heel goed uit die discussie zijn gekomen. “Competentiegericht leren betekent voor mij dat je aansluit bij de individuele student, wat iemand kan en wil. Daarnaast houd je rekening met de arbeidsmarkt, je kijkt naar het beroep. Voor docenten betekent dat niet dat ze niet meer bezig zijn met hun eigen vak, integendeel zelfs.”
Manager of bestuurder, ze bleef zich altijd met het onderwijs bezighouden. “Voor mij was het belangrijk of we de dingen goed deden, wat de studenten van ons vonden. Bij de visitaties werd dat getoetst.” Voor elke directie in het onderwijs is het volgens haar belangrijk dat er geen gescheiden werelden bestaan tussen de uitvoerders en de leidinggevenden. “Wat voorop moet staan is dat je het beste uit de leerlingen haalt, één gemeenschap met één doel.”
‘We leven in een tijd waarin men ongerust naar het onderwijs kijkt’, constateerde de nieuwe inspecteur-generaal tijdens de presentatie van het Onderwijsverslag 2006/2007. In dat verslag wordt de ongerustheid niet weggenomen. Hoewel het op driekwart van de scholen goed gaat, neemt het aantal leerlingen dat de school verlaat zonder voldoende basisvaardigheden toe. Een van de oplossingen die de inspectie wil zijn ‘gestandaardiseerde toetsen’. Wij kennen in Nederland geen leerstandaard. Er is niet vastgelegd wat een kind van een bepaalde leeftijd moet kunnen en kennen. Het kabinet wil dat nu wel. In 2009 moet dat voor taal en rekenen helder zijn. Als je zo’n standaard hebt, kun je ook meten hoe het ervoor staat, wat het niveau is. Wij willen dus niet dat er meer getoetst wordt, want er wordt al veel getoetst in Nederland, maar er moet meer mee gebeuren.”
De bewindslieden reageerden niet erg enthousiast op het invoeren van gestandaardiseerde toetsen voor taal en rekenen met 9, 12 en 15 jaar. “Ik denk dat er vrees is dat we hetzelfde krijgen als wat er in Engeland gebeurde. Daar is door dit systeem een heel sterke afrekencultuur ontstaan. Kinderen werken er voor de toets, de school jut ze op, omdat ze op een goede plaats op de ranglijst willen komen. Dat is zeker niet wat de inspectie wil, wij willen dat er op scholen een ‘verbetercultuur’ komt. Wat daarbij helpt, zijn heldere standaarden. De resultaten van de toetsen kun je dan niet alleen voor het individuele kind gebruiken maar je kunt je methoden aanscherpen en verbeteren.” ‘Verbeteren’ is haar credo. Het is het stempel dat zij als inspecteur graag wil achterlaten. “Het is heel mooï als de inspectie daarin een rol kan spelen. De vinger op de zere plek leggen door nauwkeurig te turven, door besturen aan te spreken en vervolgens met toetsen te bekijken of de verbeteringen resultaat opleveren. Ik hoop een rol in die cyclus te kunnen spelen.”
Toetsen
Momenteel bestaat er op 97 procent van de scholen een eindtoets, 81 procent gebruikt de Cito-toets. Roeters denkt daarom niet dat het nodig is om de eindtoets verplicht te stellen. “Het gaat er meer om dat de toetsen minder vrijblijvend worden. Nu worden bijvoorbeeld de slecht scorende leerlingen vaak niet meegeteld. (In 2005/2006 gebeurde dat op 40 procent van de scholen, red.) Dat heeft toch te maken met die afrekencultuur, ze willen niet onder aan de lijst eïndigen.”
Al jaren benadrukt de inspectie dat leraren moeite hebben met het differentiëren van hun lessen. Het is een belangrijke oorzaak voor het grote aantal zwakke lezers. Toch lukt het niet dit voor elkaar te krijgen. “Wij geven geen voorschriften hoe een leraar les moet geven, maar wel voorbeelden van projecten waarbij veel aandacht is voor de verschillen tussen leerlingen. Als dat dan heel succesvol is, dan is dat voor die kinderen toch heerlijk? Scholen moeten op die manier van elkaar kunnen leren.”
In het rapport van de commissie-Dijsselbloern staat dat de inspectie zich teveel bemoeide met de pedagogische aanpak. De commissie concludeerde dat u zich alleen nog met resultaten moet bezighouden. “Dijsselbloem was over de inspectie niet alleen negatief. Bij slechte resultaten kijken we natuurlijk wel even naar het onderwijsproces, waar ligt de oorzaak? Met alleen ‘wat’ kom je er niet. Bij de basisvaardigheden kijken we naar de verschillen tussen scholen. Waarom is de ene school taalzwak en de ander juïst taalsterk, terwijl de leerlingen weinig van elkaar verschillen?”
Prioriteit
‘De nieuwe aanpak’ wordt het nog steeds genoemd. Sinds tien maanden legt de inspectie prioriteit bij het verbeteren van de risicovolle, zwakke en zeer zwakke scholen. Volgens Roeters heeft dat al behoorlijk wat resultaten opgeleverd. Een van de conclusies is dat de leraar in de klas echt het verschil maakt. Wat doet u dan met de zwakke leraar? “Dat is de verantwoordelijkheid van het bestuur en de directie. Wij geven in het inspectieverslag aan dat het verschil in aanpak onder andere bestaat uit aandacht voor de zwakke leerling tijdens schooltijd. Wij kunnen alleen maar wijzen op de voorbeelden waar het wel goed gaat.”
Moeten ouders niet gewaarschuwd worden dat hun kind risico loopt op een zwakke school? “Niet alle leerlingen lopen hetzelfde risico, maar de gegevens van de school zijn openbaar. Ouders moeten ook zeker naar onze website kijken. Verder moeten we nïet gaan, denk ik, We hebben er ook niets aan als de ene na de andere school leegloopt.” Komt het door het grote aantal onbevoegden, door het nieuwe leren? De inspectie weet het niet. Vaststaat dat in het Voortgezet onderwijs de kwaliteit Van de instructie en van de werkelijke lestijd is teruggelopen. Sinds 2001 is het aantal scholen met voldoende efficiënte lestijd met zo’n 10 procent afgenomen. Er vallen meer lessen uit, lessen beginnen vaak te laat en de orde in de klas laat te wensen over. Roeters kan niets zeggen over de oorzaak. “We signaleren dit, er is geen onderzoek gedaan naar de oorzaak. Het is belangrijk dat we dit melden, dat hebben we bij het basisonderwijs ook gezien. Daar is de efficiënte leertijd in acht jaar tijd juist gestegen.”
Onbevoegden
Het aantal particuliere scholen nam met 11 procent toe in het afgelopen jaar. Opvallend is het grote aantal onbevoegden daar, met 28 procent bijna twee keer zoveel als op gewone scholen. De scholen beloven beterschap, ook als het gaat om het verschil in score tussen het schoolexamen en het centraal examen. Wat doet u wanneer de situatie op deze scholen niet verbetert? “We behandelen ze volgens het toezichtkader, dus we spreken deze scholen er op aan. We kunnen niet de geldkraan laten dichtdraaien, maar wel ligt er het dreigement dat we bij leerplichtambtenaren aankaarten dat liet onderwijs van onvoldoende kwaliteit is vanwege het grote aantal onbevoegden.”
De VO-raad wil de inspectie overbodig maken door scholen zelf verantwoording te laten afleggen. In dat systeem publiceren ze alle resultaten, inclusief tevredenheid van ouders en ziekteverzuim van leraren. In Finland is er daarom geen inspectie meer nodig. Gaat dat hier ook gebeuren? “Finland heeft er tien jaar over gedaan om een goed systeem van checks and balances op te zetten. Toch denk ik dat wij dan niet overbodig worden. We zijn niet alleen op schoolniveau bezig, maar stellen ook zaken aan de orde die met het hele onderwijsniveau te maken hebben. Basisvaardigheden bijvoorbeeld of de sociale veiligheid. Volgens mij blijft het belangrijk om dat te rapporteren aan de minister en aan het Nederlandse volk”.
Het onderwijsverslag is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Het Onderwijsblad 11 besteedde er aandacht aan.
Misschien kan iemand…
…haar op BON wijzen.
mw Roeters
Allemaal heel lief en aardig. Blijft staan dat mw Roeters, in het NRC interview (zie elders op het forum), dingen heeft gezegd die (voor een ambtenaar op haar plaats) NIET passabel zijn.
Het perspectief daaruit is dat ze voor de functie (directeur Inspectie) NIET deugt ; totdat het tegendeel bewezen is.
maarten