Het Deijsselbloemrapport tilt zwaar aan het onrecht dat onverantwoordelijke onderwijspolitici de zwakke leerlingen hebben aangedaan. Maar met het opleggen van middelmatigheid en uniformiteit, zoals dat o.a. bij de invoering van de basisvorming gebeurde werden ook de belangen van de goede leerlingen geschaad. Een deelneemster aan de discussie op de BON-site vertelde dat zij het terugkijkend betreurde dat in de laagste twee klassen van een school voor o.a. HAVO en VWO alle verplichte vakken op HAVO-niveau werden gegeven. Het enige VWO-prestatievak dat in die periode aan goede leerlingen werd aangeboden was Latijn. Het lijkt mij waarschijnlijk dat zij mede als gevolg daarvan classica geworden is. Het eerste prestatievak waaraan een leerling meedoet kan blijkbaar van grote invloed zijn op zijn beroepskeuze. Nu er hopelijk weer geluisterd gaat worden naar ouders en leraren pleit ik ervoor dat leerlingen vroegtijdig ook zullen kunnen kiezen voor een tegenhanger van het ﻪ-vak Latijn aan de β-kant. Dat zou bijvoorbeeld Euklidische Meetkunde of formele logica in de brugklas kunnen zijn. Vroeger maakte de als moeilijk ervaarde Euklidische meetkunde deel uit van het eerstejaarsprogramma van VWO-scholen (Gymnasium en HBS). Mijn verwachting is dat het in de brugklas kunnen kiezen van een theoretisch β-vak tot meer belangstelling voor de exacte vakken zal leiden dan het werken met geavanceerde apparatuur waarvan de werking door de leerling nauwelijks begrepen wordt. Als een school geen eerstegraads docent voor wiskunde heeft zou het mogelijk moeten worden dat een universiteit deze lessen verzorgt.
Reacties zijn gesloten.
te makkelijk programma ongeschikt voor selectie
Een andere belangrijke conclusie die ik uit het relaas van de classica trek is de volgende: Twee jaar les op HAVO-niveau is geen betrouwbaar middel om vast te stellen of een leerling het VWO-onderwijs aankan. Het is daarom slecht verdedigbaar om leerlingen die waarschijnlijk wel geschikt zijn voor VWO twee jaar lang een programma op HAVO-niveau te laten volgen
Seger Weehuizen
Basisvorming pakt slecht uit voor begaafd kind
Als gevolg van de basisvorming wordt het jonge brein van begaafde kinderen al jaren te weinig gestimuleerd. Ook sinds de afschaffing van de basisvorming is het oude niveau niet meer gehaald. Inderdaad denk ik dat de voorstellen van Malmaison daartoe kunnen bijdragen, al geloof ik wel dat Latijn juist ook aan de β-kant nuttig zou zijn.
Het is tekenend dat de politiek het ook nu weer enkel voor de zwakkere kinderen opneemt, en het lot van de begaafde kinderen niet eens vermelding waard acht. We moeten in alle kinderen investeren, juist ook in de begaafde!
onmisbare wiskunde
Ook ik wil graag dat alle leerlingen met VWO-potentie gestimuleerd worden om kennis te maken met een klassieke taal en ik hoop dat dan vele minstens een klassieke taal tot aan het eindexamen zullen aanhouden. Maar ik zag een grote discrepantie tusssen de behandeling van de parels aan de alfa-kant en die aan de bèta-kant. Je kunt zonder enige kennis van Latijn of Grieks een VWO-diploma halen. Maar wiskunde is op alle niveaus van het onderwijs een noodzakelijk vak en het wordt door veel leerlingen als het moeilijkste vak beschouwd. Bij de klassieke talen ging het om het wel of niet afschaffen. Bij de wiskunde ging het om het wel of niet vereenvoudigen. Daarom is de parel van ons wiskunde-onderwijs, de Euklidische meetkunde, uit het wiskundecurriculum weggehaald. Men had natuurlijk ook kunnen kiezen voor verschillende soorten/nivo’s wiskundes voor verschillende soorten onderwijs maar gelijkheids-idealen en de wens om zijwaards stromen te vergemakkelijken hebben die optie uit het zicht gehouden.
Seger Weehuizen
onmisbare natuurkunde
Niet alleen wiskunde is zwaar verminkt door de onderwijsvernieuwlingen. Van het prototype van wetenschap en toegepaste wiskunde is ook weinig overgebleven. Natuurkunde, een vak waarin Nederland een grote naam heeft op te houden, is verwaterd tot slap geleuter over natuurwetenschappen. Als herstel van het duo grieks-latijn wordt overwogen hoort daar ook herstel van het duo wiskunde-natuurkunde bij.
ijzer smeden
Het verschijnen van het Dijsselbloemrapport waarin staat dat er eindelijk ook eens geluisterd moet worden naar wat andere(n) (deskundigen), zoals leraren en ouders, van het onderwijs vinden lijkt mij het goede moment voor de (Technische) Universiteiten om op exact gebied met goede ideeën over een hervorming of uitbreiding van mogelijkheden voor VWO-leerlingen in de onderbouw te komen. Ik hoop dat zij dat zelf ook zo zien. De VO-raad mag niet in het ontstane gat kunnen springen.
Seger Weehuizen
Idd
Inderdaad, alle echt harde inhouden (vergeef me deze kreet) van natuurkunde zijn uit het curriculum gesloopt, om ruim baan te maken voor stompzinnige oppervlakkige vaardigheden. Het Doppler-effect met een bewegende bron én een bewegende waarnemer? Ga weg! Te moeilijk! Dat past niet binnen de belevingswereld…
En zo is er nog altijd wel een stiefbroertje, luisterende naar de naam ‘fysische informatica’, waarbij leerlingen ‘logische’ operaties moeten verrichten op meetresultaten. Een beetje techniek, een beetje ‘logica’, geen natuurkunde. En dat beetje ‘logica’ is filosofisch nog krakkemikkig ook, omdat er geen verschil wordt gemaakt tussen proposities en zinnen, en ook geen verschil tussen zinnen en hun waarheidswaarden.
Logica behoort tot de zuivere wiskunde, niet tot de techniek. Russell draait zich in zijn graf om.
Technische Informatik
Zonder je inhoudelijk te willen aanvallen: Ik heb ooit op de Fernuniversität zu Hagen Technische Informatica gevolgd. Het ontwerpen van binaire schakelingen gaat allemaal met binaire logica en binaire getallen. Heel indrukwekkend, deze “andere algebra” en een voorbeeld van de universele toepassongsmogelijkheden van de “wiskunde”.
Seger Weehuizen
Boole
Je doelt op de Boole-algebra? En de mini-max principes die in feite een toepassing zijn van een theorema over de functionele volledigheid van de connectieven van propositielogica: Je kunt alle n-aire logische functies representeren door een formule van propositielogica die een conjunctie is van disjuncties, of een disjunctie van conjuncties. Maar een subset van die taal is ook al volledig, en in feite is voor volledigheid maar één connectief nodig: de Quine dagger oftewel ‘noch’.
Dit is allemaal heel leuk en aardig, maar voorzover het interessant is ontstijgt het het niveau van de ‘fysische informatica’ van de middelbare school nogal ver. Daarom moet logica degelijk gegeven worden als onderdeel van de wiskunde, niet als een stiefzusje (geen ‘-broertje’, sorry; het object van onze liefde, de logica, is vrouwelijk;)) van natuurkunde. (Ik laat me wijselijk even niet uit over het dispuut binnen de wiskunde, of wiskunde een vorm van logica is, of logica een vorm van wiskunde;-))
En wat dacht je van
Mechanica als leerschool voor exacte en proefondervindelijke opvoeding?
Het probleem met mechanica
Het probleem met mechanica is, dat iemand die proefondervindelijk te werk gaat nooit de ‘juiste’ wetmatigheden zal vinden, maar zal blijven steken in de Aristotelische mechanica die stelt dat voor het in stand houden van een beweging een kracht nodig is (zie E.J. Dijksterhuis: De mechanisering van het wereldbeeld). De ‘juiste’ mechanica, met het inzicht dat voor een beweging met constante snelheid geen kracht nodig is, is een theorie die noodzakelijkerwijs van alle storende invloeden die er altijd onopzettelijk zijn (wrijving), moet abstraheren. Daarmee is juist de theorie over de dingen van alledag paradoxaal genoeg een van de meest abstracte theorieën uit de natuurkunde. Deze natuurkunde proefondervindelijk doceren, laat staan ontdekken, is uit den boze. Eérst de theorie, dán de proefjes; niet andersom. Mijn zinnen worden akelig lang bij de gedachte aan Dijksterhuis;-); maar het boek is zeer de moeite waard.
Zo is het maar net
Helemaal mee eens; eerst de theorie als abstractie, dan de proef die illustreert dat je op die manier een deel van de werkelijkheid kunt beschrijven.
Waar komt toch die (HNL?) pretentie vandaan dat je op een willekeurige dag met wat geknutsel wel even kunt herontdekken wat vele generaties geleerden met vallen en opstaan hebben opgebouwd?
Het leuke en geruststellende
Het leuke en geruststellende is dat leerlingen hun verstand er gewoon wel bij houden; in hun ogen maakt een docent die uit een mislukt proefje boude conclusies trekt die ’toevallig’ al in het boekje staan, zich belachelijk.
Ook moeten we het abstractievermogen van kinderen niet onderschatten; we zijn allemaal mensen en allemaal hebben we van nature een zekere aanleg tot abstractie meegekregen. Hier zit een andere grote denkfout achter, die van de zogenaamde ‘belevingswereld’.
De leukste proeven
zijn de (sporadische?!) proeven die mislukken; ze dwingen tot nadenken en filosoferen over de oorzaak van de mislukking. En die dingen staan nou juist niet in het boek. De goede leerling heeft gevoel voor de vele factoren die in de praktijk een rol spelen; de goede docent, gesteund door een bekwame amanuensis, kan juist de mislukte proeven tot een blijvende herinnering maken.
Herinnering aan de próeven
Herinnering aan de próeven is helaas vaak de énige herinnering aan de natuurkundeles… Vaak zeggen mensen dat ze zich de proeven wel herinneren maar niet wat de docent er nou mee wilde zeggen… Proeven moeten goed doordacht zijn en geïntegreerd in de theoretische presentatie.
[En amanuenses moeten we tegenwoordig voor ‘TOA’ uitschelden. Ik ken gevallen van een universitair geschoolde amanuensis… En de school scháámt zich niet eens! Laat het bestáán!]
Vakbekwame amanuensis
Het valt niet zo op als onbevoegde docenten, maar ook bij het OOP is kaalslag geweest. Ook daar zal weer meer op kwaliteit gelet moeten gaan worden.
Eerst de verwondering
Deze natuurkunde proefondervindelijk doceren, laat staan ontdekken, is uit den boze.
Voor deze natuurkunde is er nog een andere, die de verwondering moet wekken, daarbij zijn proefjes onontbeerlijk.
Voorbeeld: wet van behoud van impuls “ontdekken”: *lees verder…*
Zelfs *Middelink* was hier weg van…
Verwondering kan er pas zijn
Verwondering kan er pas zijn als er kennis is; een baby verwondert zich nergens over (ergert zich hooguit aan een hongerige maag). Bovendien kan de verwondering zich behalve op de natuurverschijnselen ook richten op de natuurkunde zelf, als wonderbaarlijk voortbrengsel van de menselijke geest.
Maar even wat praktischer: Natuurlijk zijn er ook proefjes die gewoon leuk zijn als aanjager van een les. Daar ben ik heus niet tegen hoor;-).
Re:Seger
Sterker nog, de basisvorming was een rechtstreekse slag in het gezicht van de gymnasia.
Wiskundetalent
*Hiermee* lok je geen wiskundetalent (pagina uit ‘Getal en ruimte’).
Alle ellende in één plaatje
Dit plaatje met de bijbehorende non-vraag lokt helemaal niemand. Mensen met aanleg vragen zich af waar dit in vredesnaam op slaat; mensen zonder aanleg halen hun schouders op. Zoiets zien ze elke dag al. Zelfs de uitgever zelf zal een lichte onpasselijkheid hebben moeten onderdrukken.
De enigen die hier blij van worden zijn de aansluiters op de belevingswereld van ‘het’ kind (maar dan toch niet mijn kind!). Eigenlijk kan je, zonder lollig te willen wezen, beter spreken van opsluiten in de belevingswereld van sommige volwassenen dan van aansluiten op de belevingswereld van het kind.
Dit is het onderwijsmisverstand in een notedop.