Kranten over de commissie Dijsselbloem 23 November

Telegraaf:
‘Netelenbos chanteerde lomscholen voor vmbo’

Dit harde verwijt maakte gisteren Jan van Nierop, destijds lid van het werkverband van docenten op lomscholen, op de derde dag van de hoorzittingen van de parlementaire onderzoekscommissie.

Het vmbo werd in 1999 opgericht en was een samensmelting van mavo, vbo en het speciaal onderwijs, de zogeheten lomscholen voor moeilijk lerende kinderen. Volgens Van Nierop en zijn collega’s Nico Rosenbaum, ex-voorzitter van het werkverband, en bestuurder Simon Steen werd er zware druk uitgeoefend om in te stemmen met de samengang. Alle drie wezen gisteren Netelenbos als boosdoener aan.

Verzet

Als de lomscholen zich hadden verzet, was de Tweede Kamer waarschijnlijk minder snel met de introductie van het vmbo akkoord gegaan. De commissie constateerde dat het aantal leerlingen dat extra zorg nodig heeft sinds de vorming van het vmbo, sterk is toegenomen. Maar de kennis om autistische en moeilijk opvoedbare kinderen op te vangen, is verwaterd.

Het vmbo was de derde vernieuwing van de afgelopen vijftien jaar die de commissie aan de orde heeft gesteld. Eerder passeerden de basisvorming en de zogenoemde ’tweede fase’ de revue.

Volkskrant, Martin Sommer

‘Tineke Netelenbos chanteerde lom-scholen bij ontstaan vmbo’

Den Haag Tineke Netelenbos, staatssecretaris van Onderwijs tijdens het eerste kabinet-Kok, dreigde de voorzitter van de belangenvereniging voor lom-scholen telefonisch met het verdwijnen van werkgelegenheid als hij niet wilde meewerken aan de totstandkoming van het vmbo. Dat heeft Nico Rosenbaum, die eind jaren negentig het Werkverband SVO lom-scholen leidde, vrijdag gezegd voor de parlementaire commissie Onderwijsvernieuwing.

Het einde van de eerste week openbare verhoren van de onderzoekscommissie bracht vuurwerk. In de ochtend had Rosenbaums vroegere collega-bestuurder Van Nierop gezegd dat het ministerie van Onderwijs de lom-scholen chanteerde.

Hij legde uit dat Netelenbos eind jaren negentig bezig was met de inrichting van het vmbo. Daar moesten een aantal schooltypes in samensmelten, waaronder de mavo, het lager beroeps onderwijs, en ook de lom-scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden.

De belangenvereniging, Werkgemeenschap SVO lom-scholen, voelde daar niets voor. Men vreesde dat de expertise van de lom-scholen zou wegvallen. Voorzitter Rosenbaum vertelde hoe hij op zijn school in Utrecht gebeld werd door de staatssecretaris. Zij zei hem dat hij de enige was die weigerde aan het vmbo mee te doen. De bonden hadden ingestemd, net als de schoolbesturen van de andere schooltypen. Alleen de lom-scholen lagen dwars. Als Rosenbaum niet meewerkte, zei Netelenbos, zou alles op losse schroeven komen staan. ‘Dan zou zij de werkgelegenheid en het salaris van mijn mensen niet kunnen garanderen. Ik ben daar toen onderdoor gegaan.’ Na enige aarzeling sprak ook Rosenbaum, net als Van Nierop, van chantage.

Volgens Rosenbaum werd zijn vrees over de zorg voor zijn lomschoolleerlingen bewaarheid. Door het ‘warme bad’ van de kleine lomscholen, haalden tweeduizend kinderen per jaar het staatsexamen mavo. Na de integratie kwamen ze ‘in het koude bad’ van het vmbo terecht.

Toen kwam er, aldus Rosenbaum, van bijzondere zorg voor kinderen met leermoeilijkheden niets meer terecht.

NRC
Marlies Hagers

Hij is de ‘uitvinder’ van het nieuwe leren: professor Robert Jan Simons, hoogleraar-directeur van het universitair lerarenopleidingsinstituut IVLOS in Utrecht. &quotDe term nieuwe leren heeft de sfeer bedorven”, zegt hij nu. &quotLaten we het er maar niet meer over hebben.” Maar dat zal hij wel moeten. Maandag moet hij uitleg komen geven aan de parlementaire commissie die de onderwijsvernieuwingen onderzoekt.

U heeft de term geïntroduceerd in een artikel uit 1995. Wat verstaat u onder het nieuwe leren?

Het is een parapluterm voor allerlei vormen van onderwijsvernieuwing. Grofweg kun je zeggen dat het gaat om drie soorten van vernieuwing: meer samenwerkend leren, dichter bij de praktijk leren en zelfstandiger werken en leren.”

Waarom was die vernieuwing in uw ogen nodig?

Hoe je het leren organiseert, is afhankelijk van wat je ermee wilt bereiken. Wij vonden: het is belangrijker dat kinderen wát ze leren goed leren in plaats van dat ze alles een keer voorbij hebben zien komen. Dat je snapt waar je het over hebt in plaats van dat je feiten kunt produceren. En dat je het geleerde op het juiste moment in de juiste situatie weet te gebruiken. Daarvoor zijn vaardigheden nodig die in het onderwijs nog geen plek hadden: samenwerken, zelfstandig werken en leren, en problemen kunnen oplossen.”

Zijn die vaardigheden belangrijker dan feitenkennis?

Datgene wat je leert moet beklijven. We denken te makkelijk dat als iets een keer aan de orde is geweest, dat het dan wel weer boven komt als het te pas komt. Er is heel veel onderzoek gedaan dat laat zien dat dat niet gebeurt. Ik ben nog van de tijd dat we rijtjes moesten leren. ‘Aus bei mit nach zeit von zu’. Maar het helpt me geen ene moer als ik in Duitsland een zin wil zeggen. Ik zal nooit vinden dat feiten niet belangrijk zijn, maar ze worden pas onthouden als ze in een functionele context worden geleerd.”

Zit er ook een idee achter dat kinderen van de internetgeneratie anders leren?

Er wordt veel onderzoek gedaan of vier tot zes uur per dag op internet actief zijn, invloed heeft op het leren. Er zijn wetenschappers die beweren dat de hersenen daardoor anders werken. Bewijs is er niet. Zulk onderzoek laat wel zien dat er effecten zijn in de manier waarop kennis wordt opgeslagen en in de manier waarop kinderen tot leren te motiveren zijn. Leerlingen zijn meer zappend en vrij associërend bezig, vanuit interactie en netwerken. Als ze iets willen weten zullen ze het eerder rondvragen in plaats van opzoeken. Ze leren liever in een complexe authentieke situatie dan uit boeken. Het antwoord daarop is niet de school volproppen met games, maar inzetten op het bijbrengen van studievaardigheden die je nodig hebt om structuur aan te brengen in je informatie.”

Is er bewijs dat het nieuwe leren werkt?

Weet u welke school dit jaar als beste uit de bus kwam in het Trouw-onderzoek naar de schoolprestaties? De Vrije School in Zeist. Het verbaast mij dat dat geen voorpaginanieuws was, want het is een school die het nieuwe leren toepast.

Praktijkgericht leren en zelfstandig leren zijn nog zo nieuw dat de effecten niet zijn onderzocht. Er is wel evidentie dat de andere twee vernieuwingen – samenwerkend leren en zelfstandig werken – werken als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. We weten helaas ook dat dat laatste vaak niet het geval is: de klassen zijn te groot, er zijn te weinig leraren, leerlingen is niet geleerd wat ze moeten doen. Maar voor elk onderwijs geldt dat de condities goed moeten zijn. Een geschiedenisdocent die het lesboek voorleest, bereikt niet hetzelfde als de docent die prachtig kan vertellen en het spannend weet te maken. Waarom hebben we het daar nooit over?”

Leraren zijn niet enthousiast met het nieuwe leren begonnen.

De wens voor vernieuwing is in het beroepsonderwijs wel degelijk van onderop gekomen. Maar leraren zijn ontevreden en dat vind ik heel erg logisch. Nergens ter wereld hebben ze zulke grote klassen als hier, moeten ze zoveel uren draaien en is er zo weinig ruimte voor docenten om zich te ontwikkelen.”

Ergert u zich aan de huidige discussie over het onderwijs?

Er bestaan zoveel misverstanden over het nieuwe leren. Er wordt maar van alles geroepen en beweerd en eenzijdig bekeken. Het grote probleem is dat iedereen denkt dat onderwijs makkelijk is. Iedereen heeft er verstand van. Mensen redeneren ook vaak heel erg vanuit hun eigen ervaringen van soms 20, 30 jaar geleden. Maar er is zóveel veranderd.

Wat ik erger vind, is dat in scholen de sfeer is ontstaan dat ze niet meer met vernieuwing bezig kunnen zijn. Schooldirecteuren die zeggen: we doen het wel, maar we noemen het niet ‘nieuwe leren’ want anders halen ouders hun kinderen van school. In deze tijd van gigantische dynamiek in de samenleving wordt dus gezegd ‘laten we de komende tien jaar maar niet meer vernieuwen’!”

Hoe komen we uit die impasse?

Door het er niet meer over te hebben en scholen maar lekker hun gang te laten gaan. De overheid moet net als in Finland op uitkomsten sturen en niet op processen en op uitkomsten tegelijk.”

Wat gaat u nog meer tegen de Kamercommissie zeggen?

Dat er meer onderzoek moet komen. Geen grootschalig onderzoek waarmee we willen aantonen wat definitief werkt om dat dan daarna in het hele onderwijs in te voeren, want dat antwoord gaan we nooit krijgen. Maar kleinschalig onderzoek dat recht doet aan verschillen tussen kinderen en de omgevingen waarin ze naar school gaan, en waarbij docenten direct worden betrokken.”

Trouw

Vmbo kon probleemleerlingen niet aan
Amsterdam – Het vmbo telt veel meer leerlingen met opvoed- of leerproblemen dan beleidsmakers in de jaren negentig verwachtten. De scholen waren volstrekt niet voorbereid op de komst van die leerlingen.

Dat bleek gisteren op de derde dag van de openbare verhoren door de parlementaire onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Het vmbo ontstond in twee stappen, in 1993 en 1999, uit het lager beroepsonderwijs (lbo). Behalve de mavo werden delen van het onderwijs aan kinderen met gedrags- en leermoeilijkheden in het vmbo opgenomen.

“We rekenden erop dat het aantal van dit soort kinderen stabiel zou blijven. Achteraf blijkt dat dat aantal met 60 procent gegroeid is”, vertelde Carlo Hover. Hij was secretaris van de commissie-Van Veen, die in 1994 de grondslag legde voor het vmbo.

De speciale scholen voor deze zogeheten zorgleerlingen zagen de groei wel aankomen, aldus Nico Rosenbaum, destijds voorzitter van het overlegorgaan van deze scholen. Die scholen verzetten zich fel tegen hun opname in het vmbo uit vrees dat hun expertise zou verdampen als zij opgingen in een groter geheel. “Dat is ook gebeurd”, stelde Rosenbaum.

De pas gevormde vmbo-scholen werden overvallen door de nieuwe leerlingengroep. Zij hadden geen enkele ervaring met hen en docenten kregen ook nauwelijks begeleiding, vertelden Jaap de Kruijff en Jan van Nierop, vertegenwoordigers van twee platforms van vmbo-docenten. “Pas sinds een jaar of drie is de begeleiding in orde”, aldus Van Nierop.

“We hebben jaren geworsteld met de vraag hoe we deze kinderen moesten lesgeven”, zei directeur Bart Engbers van het Vader Rijn College, een Utrechtse vmbo-school. Daardoor zijn er kinderen op plaatsen in het mbo terechtgekomen waar ze niet pasten, gaf hij toe. De kans is groot dat die voortijdig uitgevallen zijn en werkloos thuis zitten.

Het vmbo is vooral ingevoerd om de aansluiting met het mbo en de arbeidsmarkt te verbeteren, zei Chris van Veen, in de jaren zeventig minister van onderwijs. Volgens meerdere woordvoerders is het vmbo daarin niet geslaagd. De Kruijff: “De eerste pagina’s van het rapport van de commissie-Van Veen zijn nog actueel.”

Maandag gaat het parlementaire onderzoek naar onderwijsvernieuwingen over het nieuwe leren – een verzamelnaam voor onderwijsvormen waarin leerlingen zelfstandig werken, vaak aan opdrachten ontleend aan de praktijk. Anders dan de andere onderwijsvernieuwingen waarover de commissie zich buigt, is het nieuwe leren niet door de overheid opgelegd. Aan het woord komen onder meer Robert-Jan Simons, de onderwijskundige die als eerste de term ‘nieuw leren’ gebruikte, en Ad Verbrugge, oprichter van de lerarenactiegroep BON.

1 Reactie

  1. Afschuiven
    Meneer Simons is heel goed in het afschuiven van zaken, getuige dit citaat:

    Wat ik erger vind, is dat in scholen de sfeer is ontstaan dat ze niet meer met vernieuwing bezig kunnen zijn. Schooldirecteuren die zeggen: we doen het wel, maar we noemen het niet ‘nieuwe leren’ want anders halen ouders hun kinderen van school. In deze tijd van gigantische dynamiek in de samenleving wordt dus gezegd ‘laten we de komende tien jaar maar niet meer vernieuwen’!”

    Vermakelijk om te zien hoe zenuwachtig iemand zoals hij wordt als er eindelijk tegengas komt tegen alle doorgedrukte veranderingen die deels uit zijn eigen koker komen. Ter compensatie betreurt hij ook nog eens de grote klassen en de hoge werkdruk in Nederland. Misschien had hij beter daar eerst zijn energie in kunnen stoppen.

Reacties zijn gesloten.