Sharon Dijksma in Buitenhof (vandaag 28/10)

Voor die BONners die meer achter de computer zitten dan voor de TV.
Raar trouwens: achter de computer, maar voor de TV.

Aanvulling:
de belangrijkste mededeling die ze deed was wat mij betreft erg telerustellend. Na het advies dat de expertgroep leerlijnen rekenen wiskunde onder hoge druk voor het einde van het jaar gereed moet hebben, neemt Dijksma nog 2 jaar de tijd om na te denken en te overleggen.

Misschien dat de minster haar daar van afhoudt, want het advies van de expertgroep gaat niet enkel over het basis onderwijs maar ook over VO en MBO, en daar gaat Dijksma niet over.

6 Reacties

  1. Twee jaar niet onrealistisch (en iets over leerstandaarden)
    De uitzending staat nog niet on-line, dus ik kan het niet checken, maar mij staat bij dat Dijksma met die 2 jaar een schatting gaf van de tijd die nodig was om de ‘leerstandaarden’ (ze gebruikte die term niet) voor rekenen en taal feitelijk ingevoerd te krijgen. Dat lijkt me geen onrealistische termijn. Er moet een concrete, praktische uitwerking van komen, er moet mogelijk wetgeving worden ontwikkeld die de Kamer passeert, en het zaakje moet door de onderwijzers worden gekend en uitgevoerd. Mogelijk zijn er nog consequenties voor de gebruikte leermiddelen.

    Daarbij ben ik benieuwd hoe anders van aard die leerstandaarden zijn dan de afgelopen reeksen kerndoelen. In het interview met Dijksma trof mij juist haar uitspraak “dat we in Nederland raar genoeg niet hebben afgesproken wat kinderen aan het einde van de basisschool moeten kennen en kunnen op het gebied van rekenen en taal”. Maar hoe was het ook weer? De gedetailleerde beschrijving daarvan in kerndoelen (1992) is vervangen door een globalere beschrijving in 1997 en onlangs weer in 2004. Want de mode schreef voor: hoe globaler beschreven, hoe meer ‘ruimte voor scholen’ (whatever that is). ‘Ruimte’ kreeg voorrang boven precieze omschrijvingen.

    Het lijkt mij dan ook (mede) een gevolg van deze door de hele Tweede Kamer gesteunde ‘globalisering’ van eindtermen en kerndoelen dat het zo vaag is geworden wat een leerling aan het einde van een opleiding feitelijk moet weten en kunnen. De vrucht van 6 jaar vwo-onderwijs laat zich bv. bij Nederlands uitdrukken in tien vage puntjes zoals “De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken”. Zo’n ‘eindterm’ laat zich in elke mogelijke vorm kneden en onderscheidt niet tussen vmbo-, havo- of vwo-niveau.

    Een alternatief is een bepaalde score op een gestandaardiseerde en algemeen geaccepteerde toets. Op de CITO-toets is inhoudelijk kritiek mogelijk, maar ze biedt wel het voordeel dat je niveaus duidelijk in scores kunt onderscheiden.

    • Twee jaar is kort
      Twee jaar voor invoering van een verandering in het onderwijsprogramma zou ik zelfs heel kort noemen – onwaarschijnlijk kort. Als je wilt dat meesters en juffen (om even te beperken tot het basisonderwijs) het nu echt anders gaan doen, dan hoort daar een uitgebreid nascholingsprogramma bij. Je kunt dat niet bereiken door iedereen een briefje of zelfs een lijvig boekwerk te sturen – je moet de betrokken docenten uitgebreid uitleggen wat je wilt en ze in datzelfde trainen. Daar ben je in de praktijk wel even mee bezig.

      Dit legt gelijk een groot probleem bloot: het opstellen van het plan is het goedkoopste en het snelste deel van het werk. Betrokkenen zover krijgen dat ze die verandering werkelijk incorporeren in hun dagelijks werk kost veel tijd, en gedeeltelijk daarom, veel geld. Laat me raden: dat geld is er niet …

      • LO-akte rekenen invoeren
        Voor een korte termijn oplossing hoef je niet alle jonge onderwijzers in rekenen te trainen. Je kunt veel beter een LO-akte REKENEN introduceren. Een onderwijzer met dat diploma kan dan fungeren als een specialist die het rekenonderwijs in de hogere basisschoolklassen geeft. Vergelijkbaar met de LO-akte gymnastiek. Zolang er geen consensus over het beter zijn van andere rekenonderwijsmethoden is geven ze op dezelfde wijze les als vroeger. Toen waren de resultaten immers beter dan nu. Er zijn vast nog wel ouderwetse rekenboeken te vinden die herdrukt kunnen worden. Dat geldt beslist ook voor de leerboeken REKENEN van de kweekschool. De opleiding LO-rekenen kan vandaag nog van start. Aan het slagen van de onderwijzer (die tegenwoordig de verwarrende, euphemistisch bedoelde en daarmee denigrerende naam groepsleraar draagt) voor de LO-akte REKENEN moeten strenge eisen gesteld worden en de examens moeten worden afgenomen door mensen zonder banden met de LO-scene en hun prominenten. Onderwijzers die slagen moeten beloond worden met een hoger salaris en mogen voortaan de titel ONDERWIJZER of REKENWIJZER voeren. Door maar een beperkt aantal basisschoolleraren tot REKENWIJZER op te leiden en gebruik te maken van het bekende opleidingsmateriaal uit betere tijden kunnen de Nederlandse kinderen voor weinig geld binnen korte tijd aan goed rekenonderwijs geholpen worden,Seger Weehuizen

        • REKENMEESTER
          Aardig idee. Oplossingsgericht.

          Maar bij REKENWIJZER krijg ik heel vervelende associaties met studiewijzers.
          Waarom niet meteen de REKENMEESTER invoeren.
          En dan ook de BOVENMEESTER weer van stal halen.

          Met “rekenwijsheid” is overigens niets mis!

        • prima idee, Malmaison!
          Kunnen we ook toepassen op taal.
          Geef iedere student die van de PABO komt een bevoegdheid kleuterleid(st)er, en beloon die volgens schaal 8 (L-nul?). De rekentoets en de taaltoets in het eerste jaar kunnen dan ook afgeschaft worden. Zo gaat er geen talent verloren voor het (kleuter)onderwijs.
          Voor degenen die getoond hebben het rekenen en de taal onder de knie te hebben op een niveau dat behoorlijk het niveau van groep 8 te boven gaat, is de titel “volledig bevoegd onderwijzer(es)” weggelegd. Dit wordt beloond met promotie naar schaal 9.

  2. Het strategisch concept van Juf Sharon …
    Staatssecretaris Dijksma over vaardigheden verbeteren in Buitenhof (28 oktober 2007):

    D:[…] Je moet bijv ook zorgen dat ook binnen het onderwijs veel meer tijd is om met taal en rekenen bezig te zijn.[…] met een strategie waarbij je aan de ene kant vaststelt
    – wat moeten de leerlingen nu kennen en kunnen aan het eind van rit?

    Dat weten wij in Nederland niet. Dat is opmerkelijk maar het is zo. We hebben niet in Nederland vastgesteld wat nou het niveau is voor leerlingen op het terrein voor taal en rekenen aan het eind van de rit. Wel in globale en vage termen maar niet concreet.
    […]
    B: Er is dus geen eindtoets?

    Away. Dus de derde generatie kerndoelen (per 1 augustus 2006 onder in de basis gestart) is zo vaag dat bewaking van het (minimum) eindniveau voorlopig nog niet mogelijk is.

    In de aanbeveling schrijft van der Hoeven nochtans:
    […]
    Het aantal kerndoelen is fors teruggebracht: van 115 naar 58. De nieuwe kerndoelen zijn precies waar het moet en ruim waar het kan. Precies voor Nederlands en rekenen en wiskunde, globaal voor de overige vakken en leergebieden. Dit geeft u de mogelijkheid om maatwerk te bieden. Om nog beter onderwijs te geven vanuit uw eigen kennis, inzichten en deskundigheid.
    […]

    Bovendien wordt op pagina 5 verwezen naar tussendoelen en leerlijnen (TULE) waar toch aardig gedetailleerd wordt weergegeven wat de leerling (op het eind van de rit, mag ik toch aannemen) zou moeten kennen/kunnen.

    … een TULE-wet dus?

Reacties zijn gesloten.