‘Artikel 23 van de Grondwet: vrijheid van onderwijs’ opnieuw bekeken

Artikel 23 van de Grondwet gaat over de verantwoordelijkheid van de regering voor het onderwijs. Ook de vrijheid van onderwijs is in dit artikel gewaarborgd, evenals de eerbiediging van godsdienst en levensovertuiging en hiermee samenhangend garanties voor de bekostiging.

Het bijzonder onderwijs is een onderwijsorganisatievorm in Nederland die door anderen dan de overheid bestuurd wordt. Vaak is dit een stichting of een vereniging.
Particulieren, maar ook kerkelijke instanties, beginnen veelal een stichting of vereniging voor bijzonder onderwijs om een bepaalde levensbeschouwelijke, bijvoorbeeld godsdienstige, maatschappelijke of onderwijskundige, visie te kunnen vormgeven. Het bijzonder onderwijs kan dus onderverdeeld worden in confessioneel bijzonder onderwijs en algemeen bijzonder onderwijs. Van ouders wordt verwacht dat zij de visie en uitgangspunten van de school (de grondslag) onderschrijven. Sommige bijzondere scholen vinden het voldoende als de ouders de grondslag respecteren. Volgens cijfers van het Ministerie van OCW en het CBS bezochten in 2009 71,13% van de leerlingen een bijzondere school voor Primair of Voortgezet Onderwijs tegenover 28,87% van de leerlingen een openbare school.

Vóór 1917 werden de bijzondere scholen niet volledig door de overheid gefinancierd. Daar kwam in dat jaar verandering in als gevolg van de schoolstrijd. In artikel 23 van de Nederlandse grondwet werd toen vastgelegd dat bijzondere scholen recht hebben op dezelfde financiële steun van de overheid als openbare scholen.
Als gevolg van de grondwetswijziging van 1917 kwam in 1920 de nieuwe Onderwijswet tot stand. Hierin is de financiële gelijkberechtiging verder uitgewerkt. In 2003 ontstond er discussie of deze financiële gelijkstelling wel gehandhaafd moest blijven, mede door de oprichting van islamitische scholen. Hierbij gaat het voornamelijk over de vraag of het bestaan van het bijzonder onderwijs in het algemeen en islamitische scholen in het bijzonder wel of niet afbreuk doet aan de integratie van allochtonen in de Nederlandse samenleving. Tegenstanders stelden dat het bijzonder onderwijs de integratie van deze minderheden zou belemmeren. Voorstanders betoogden dat vrijheid van onderwijs een belangrijk grondrecht is.
(wikipedia)

Op verzoek van de Kamer bereidt de Onderwijsraad een advies voor over de toekomst van artikel 23.
De VK van vandaag besteedt er enige aandacht aan.

4 Reacties

  1. schoolstrijd
    Thorbecke had geregeld dat orthodox-christelijke scholen of katholieke scholen mochten worden gesticht (voor die tijd was dat verboden maar werden wel de ‘christelijke’ beginselen onderwezen in het openbaar onderwijs). De schoolstrijd ging vervolgens over de gelijke overheidsfinanciering. Ik vind een gelijke overheidsfinanciering nog steeds niet vreemd, aangezien ook die ouders hun (onderwijs)belasting betalen.
    De belastingdienst behandelt alle Nederlanders gelijk.
    Maar ik krijg de indruk dat we nu een omgekeerde benadering zien vanuit de overheid: wij betalen u en u dient ons dus te volgen.
    Waar de nieuwe onderwijswet dus stelde: uw identiteit mag bestaan en de overheid is bereid ook uw onderwijs te financieren.

  2. Wisseltruc…
    De VK schrijft: In 1917 kregen de socialisten en liberalen algemeen stemrecht voor mannen, in ruil daarvoor kregen de confessionelen gelijkberechtiging van onderwijs.

Reacties zijn gesloten.