
65 Geloven, schuiven, dwalen. Hoe staat het met de internationalisering? Wat zijn de gevolgen van Differentiëren in Drievoud ?
27 januari 2011 (ingekort, bijgewerkt, verbeterd op 30 januari 2011)
Deze blog ben ik in 2005/6 begonnen uit ergernis dat onze dochter, degelijk Frans opgeleid, in Leyden of Joetrecht niet meer in ’s lands taal zou kunnen afstuderen. De denkmeesters dachten toen dat ze het ei van Columbus hadden uitgevonden, in één klap aantrekkelijk zijn ‘for the best and the brightest’ van de ganse wereld en qua status Berkeley en Harvard recht in de ogen kunnen kijken. Men kon best verder zonder Duitsland en Frankrijk die leden nog onder ‘regressief taalsentiment’ en hadden er sowieso niets van begrepen. Wat zei de Heer Kist van Leiden over de eigen taal? ‘Natuurlijk moet dat in het Nederlands kunnen, maar er zijn vast ook onderdelen van de studie die in het Engels kunnen worden behandeld’. En Mevrouw van Rooy van Utrecht? ‘Wordt Utrecht een Engelstalige University (sic)? Stap voor stap, niet te snel’. En de Heer Rutte toentertijd verantwoordelijke staatssecretaris? Iets in de geest van: ‘Zoveel mogelijk buitenlandse studenten binnenhalen, maar dan wel topstudenten’. Een nieuw paradigma dus, sprinkling about some intellectual fairy dust to cover up spinelessness, waar kenniswerkers gelokt werden met de plastic bloemen van de mondialisering. Een potentiële nare wederkerigheid kwam niet aan de orde. De afwezigheid van een intellectuele weerstand tegen dit Nieuw Athene onder het NAP is me nog steeds een raadsel. Het lijkt me dat men de internationalisering van uit eigen kracht te lijf moet gaan en het niet subaltern en haast willoos (=spineless) moet ondergaan. Of zoals Keynes dat voor zich zelf toepaste: Geld als knecht, niet als meester (pardon voor de ‘oversimplification’).
Zoals men in de economische faculteiten wil doen geloven dat een multinationaal bedrijf ook apatride kan/moet zijn (= Rhineland Exit!), schijnen de universitaire managers te denken dat een universiteit goed kan zijn zonder een sterke, intieme, inspirerende, hiërarchische binding met het eigen land.