10 mei 2010
In de Meimaand is de hoofdstad op zijn mooist. Zwermen zwetende zwervers (74 miljoen toeristen in 2009!) die Frankrijk ‘doen’ of transiteren hebben de stad nog niet in bezit genomen. Gaat U vanuit Nederland eens een lang week einde mee op stap. Met onderwijs heeft het weinig te maken, maar met algemene kennis, de gedeelde geschiedenis en leren van het verleden des te meer. Parijs is een compacte, echte flaneerstad, indertijd gebouwd als hoofdstad van een trotse monarchie, zodra je aankomt voel je dat aan.
De eerste dag zou U kunnen uitstappen bij de metrohalte Saint Germain of Mabillon, beide in het 6e arrondissement. Volgt U dan de Boulevard St Germain (a° 1855) en sla de Rue de Seine naar het zuiden in met in de verte het Luxembourgpaleis (Maria de Medicis a° 1615 ) dat nu de Senaat is. Koopt U iets lekkers bij de banketbakker Mulot (rechts) die, beu van de sociale lasten en de rompslomp, voor een buidel gelds naar New York gaat verkassen. Het is een buurt waar prominenten en intellectuelen wonen, rijk en (relatief) arm, en waar veel uitgevers gevestigd zijn, wat dat betreft is de Rue de Tournon in het verlengde van de Rue de Seine, buitengewoon chiek. Gaat U zoals Mme Obama bij de kinderkledingwinkel Bontemps (no 6) naar binnen. Hun devies zou kunnen zijn ‘goede wijn behoeft geen krans’ dus geen reclame of Ralph-Lauren-hype en een enorme ruimte voor zeer weinig spul. Het assortiment is interessant genoeg om naar te kijken, gebiest, frou-frou, smock van taffetas, serge, organdie, onbetaalbaar, goed genoeg om te geven, juichend om te ontvangen, maar zonde om te gebruiken.