Liever de hele waarheid
Liever de hele waarheid
Liever de hele waarheid
In “Het Onderwijsbad” 2010 nr. 2 schrijft de onderwijsjournaliste Anja Vink n.a.v. het verschijnen van haar boek WITTE ZWANEN, ZWARTE ZWANEN, DE MYTHE VAN DE ZWARTE SCHOOL over “Het meest gesegregeerde onderwijsstelsel van Europa, Is dit een SCHOOL” een beschouwing over het onderwijs, of beter het gebrek aan onderwijs op de Zwarte Scholen in Nederland. Wat mij verbaast is dan zij niet de evidente conclusies trekt die uit haar beschouwing zou moeten volgen.
De discussie over het Gymnasium wordt te smal gevoerd: richt meer Technasia en Humanasia op!
Ellen Dittrich & Hein Schreuder
De reacties op het Tussenrapport van de Verkenningscommissie Klassieke Talen heeft tamelijk voorspelbare, bijna “klassieke” reacties opgeleverd. Aan de ene kant van het spectrum wordt het traditionele gymnasium verdedigd en wordt er heftig gereageerd op het voorstel de proefvertaling te laten vervallen voor een deel van de gymnasium leerlingen. Aan de andere kant van het spectrum wordt de stelling ingenomen dat je evengoed Chinees als oude talen kunt aanbieden in een VWO top-opleiding.
Uit Groningen komt dit signaal:
Opleidingen-Alfa-college-onder-de-maat
De vraag is waar het momenteel wel goed gaat met het MBO. Uit reacties op dit artikel in het DvhN valt af te leiden dat het niet een beetje onder de maat is.
Mijn vermoeden is dat er kleine MBO’s zijn waar het “ouderwets” goed gaat en dat er binnen de conglomoraten afdelingen bestaan die het nog redelijk doen; maar is hier een goed en objectief overzicht van ?
De inspectie wekt nogal de indruk achter de feiten aan te hollen.
Raad van Advies voor de Volksgezondheid & Zorg (2010). Numerus fixus geneeskunde: Loslaten of vasthouden. Advies. PDF
De inspectie heeft een lijst van 60 zwakke MBO-opleidingen gepubliceerd. Kriterium(volgens de Telegraaf) is het aantal diploma’s die worden uitgegeven en de kwaliteit van de examens.
Ik zie twee gevaren:
Bij een beoordeling van het aantal diploma’s dat behaald wordt zal er nóg meer druk uitgeoefend worden om niet te streng te zijn op de prestaties en het niveau.
Het ‘op orde zijn’ van de examens is al helemaal een verschrikkelijk argument. Iedereen weet inmiddels dat hier alleen gekeken wordt naar de papierwinkel en niet naar de praktijk.
Ik ben er glad voor dat opleidingen die inferieure kwaliteit leveren flink op hun falie krijgen. Als het écht zo erg is: stoppen die hap! De gehanteerde kriteria nu leveren alle reden tot wantrouwen.
Zelfreflectie
Om een diploma te verkrijgen moeten mijn leerlingen voor de opleiding onderwijsassistente ‘bewijzen’ dat zij beschikken over voldoende competenties en kerncompetenties. Het is mij tot op dit moment niet duidelijk waarom een competentie géén kerncompetentie is en omgekeerd. Vragen op dat gebied worden steevast ontwijkend en met gefronste wenkbrauwen beantwoordt. Dagelijkse situaties op de stageplek zijn een dankbare en bijna schier onuitputtelijke bron om competenties te bewijzen, zo leert mij het portfolio waarin de bewijsvoering is opgeslagen. Meestal zijn de verslagen en ‘producten’ goed verzorgd, immers bij het eindassessment, een gesprek van ongeveer een half uur, moeten wij de begeleider een eindoordeel geven wat neerkomt op ‘geslaagd’ of ‘gezakt’. Daarvoor hebben mijn collega’s een ingenieus systeem ontwikkeld met plusjes en minnetjes. Van mij wordt verwacht dat ik dit systeem slaafs volg ook al worden alle regels en wetten betreffende objectief oordelen aan de spreekwoordelijke laars gelapt. Dat ik daar dan ook enige moeite mee heb, zal u niet verbazen, ik leg u uit waarom.
De Rekentest Referentieniveau 2F HIER bestaat volledig uit redactiesommen die kennelijk zijn bedoeld om te toetsen of men in de aangegeven situatie goed kan rekenen, schattend rekenen, or whatever. Met ‘redactiesommen’ bedoel ik wat in Angelsaksische landen word problems heten.
Is ook uit het referentiekader HIERaf te lezen dat deze redactieopgaven bedoeld zijn als ‘realistische contexten’ voor het rekenen? Ja, dat is wel zeker. Ik geef enkele citaten.
Het stelsel van universitair onderwijs in Frankrijk, met zijn niche van elitescholen, is historisch gegroeid, niet het product van een meesterlijk ontwerp. Een literatuurlijstje voor wie er eens in wil duiken. De meeste titels zijn niet makkelijk te bemachtigen (of te lezen: vooral de Franse titels); ziedaar één van de mechanismen waardoor mythen over eliteonderwijs in stand kunnen bijven.
Terry Shinn (1980). L’École Polytechnique 1794-1914. Paris: Presses de la Fondation Nationale des Sciences Politiques.
Pierre Bourdieu (1989). La noblesse d’État. Grandes Écoles et esprit de corps. Paris: Les Éditions de Minuit.
Mieke Van Groenestijn studeerde onderwijskunde en orthopedagogiek.
Twee weken geleden werd ze benoemd tot Lector ‘Gecijferdheid’ aan de Hogeschool Utrecht.
Ze is hoofdauteur van Wizwijs, een nieuwe reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs.
Haar inaugurale rede: *Op weg naar gecijferdheid (video)*
Op de Powerpoint staat een staartdeling 3704:8
“Ik zie een aantal mensen die er waarschijnlijk niet aan durven beginnen”.
“Volwassenen zeggen mij dat ze na de lagere school nooit meer een staartdeling gemaakt hebben. En dat verbaast me niks”.
Copyright & kopiëren; 2024|WordPress thema door MH Themes