
Motivatie, het zwarte gat binnen het onderwijs.
Als leerlingen niet gemotiveerd zijn kun je de leerlingen de schuld geven, maar je kunt ook naar het eigen gedrag van docenten kijken, wat hebben die te leren? Dat lijkt me productiever dan de oorzaak bij leerlingen zoeken, je kunt beter van binnen naar buiten kijken. Bij het scheppen van beter onderwijs staan toch de docenten aan het roer?
Wat mij als zij-instromer (met doctoraal arbeidspsychologie in mijn kontzak) is opgevallen dat de didaktiek en de pedagogiek nauwelijks aandacht kent voor intrinsieke motivatie. Een ander woord voor intrinsieke motivatie is richtingsbesef. Mijn eerste taak bij het ROC was het op freelance-basis voorlichting geven aan eerstejaars. Mijn eerste vraag was steevast: ‘wat wil je eigenlijk?’. Het antwoord was steeds: ‘Dat weet ik niet’. Toen ik enkele weken later aan laatste-jaars leerlingen het vak bedrijfskunde probeerde over te dragen was mijn vraag ook: ‘wat wil je eigenlijk?’. Ook daar was het antwoord identiek aan dat van de eerstejaars, men wist het niet. Leerlingen zaten dus drie tot vier jaar op het ROC en waren in hun richtingsbesef geen centimeter opgeschoten. Toen wist ik dat hier een enorme winst te boeken viel want voor het aanspreken van talenten van leerlingen (en docenten!) is niet alleen vaardigheid van belang, maar ook richtingsbesef. Ook in de natuurkunde is vermogen een functie van kracht (vaardigheid) en richting(motivatie).