Maand: april 2006
Weg met artikel 23
Graag een nieuw discussie-ondewerp: de verwerpelijkheid van artikel 23 van de Grondwet. Vaak wordt dit artikel verdedigd met de misleidende term ‘vrijheid van onderwijs’ Wat een onzin! Ik bestrijd als ongelovige niemands vrijheid om zijn kinderen religieus te (laten) onderwijzen, maar ik vind het onverteerbaar dat dit (mede) met mijn belastingcenten gebeurt.
Gelovig zijn? Best, als democraat gun ik iedereen zijn eigen dwaling, op grond van het recht op gewetensvrijheid. Maar eigenlijk zou de godsdienst weg moeten blijven uit het door de staat betaalde onderwijs, dat ik beschouw als het publieke domein.
ontslag
Ik neem per 01 mei 2006 ontslag als leraar wiskunde van een havo/vwo-school. Nog anderhalve week dus maar. Onderstaande verklaring heb ik aan mijn collega’s gegeven. Ik heb vele begripvolle reacties gehad en daarnaast ook (te) vaak de opmerking gehoord: “als ik nog jong was, was ik ook weg.”
Pijnlijk detail: de schoolleiding heeft de mededeling voor plaatsing in het personeelsblad geweigerd. Ik heb toen voor het kopieerapparaat gekozen.
+++
Beste collega’s,
Zoals de meesten van u wellicht gehoord hebben, heb ik eind januari ontslag genomen. Om te voorkomen dat er onduidelijkheden blijven bestaan omtrent de redenen hiervoor heb ik er voor gekozen kort een en ander uiteen te zetten in het personeelsblad. Sinds begin dit schooljaar is dat medium het, in opzet, multidirectionele communicatiemiddel binnen school.
1 + 1 = 3
Ik las vandaag de nieuwe kerndoelen van de basisvorming voor het vak wiskunde. Aan de politiek correcte formuleringen van tegenwoordig zit smaak nog kraak, en er zit niets in dat verwijst naar het karakter van wiskunde zelf. (Je kunt bijvoorbeeld met search & replace het woord ‘wiskunde’ vervangen door het woord ‘economie’ zonder dat iemand het in de gaten heeft). Nergens staat ook dat de leerling de wiskundige begrippen moet snappen – dat is blijkbaar teveel gevraagd. Tot zover niet anders dan verwacht. Maar van dit punt, daar zakte m’n broek echt van af:
Omertà: het dodelijke zwijgen
In 2001 schreef Rein Nobel (econometrist aan de VU) een artikel over hoe oneigenlijke belangen en marketing essentiele processen in onze maatschappij verstoren en beïnvloeden. De laatste paragraaf van dat artikel is (helaas) momenteel nog meer van toepassing. Sterker: het beschrijft zonder overdrijving de manier van werken van onderwijsinstellingen in 2006.
“Het begint er steeds meer op te lijken dat (…) bij ons een groot zwijgen heerst als het gaat om de enorme politieke problemen die nu reeds, maar zeker de komende decennia, op ons af zullen komen: vergrijzing, gezondheidszorg, criminaliteit, integratie allochtonen, en de toekomst van ons onderwijs. Over al deze problemen ligt nu de deken van politieke correctheid die de discussie verstikt in een jargon dat regelrecht afkomstig is uit het brein van welzijnswerkers en hun trawanten. Iemand die het jargon doorbreekt is gevaarlijk voor de status quo, en wordt afgeschilderd als een extremist, die je niet al te serieus moet nemen. Soms krijgt hij in de beslotenheid van de koffiekamer nog wel eens de lachers op zijn hand, maar daarbuiten wordt zijn stem niet gehoord. Het belang van het handhaven van de status quo is te groot om met open vizier een discussie met elkaar aan te gaan. We weten niet hoe lang we dit nog kunnen volhouden. In ieder geval zwijgen we, tot de wal het schip keert. Ook in Nederland heerst de geest van de omertà.”