Reken af met de afrekencultuur
U heeft het ongetwijfeld van nabij gevolgd. De rekentoets wordt ingevoerd. Bijna niemand steunt de staatssecretaris in de uitwerking. En dat terwijl iedereen wel beter rekenonderwijs wil. Een brede coalitie van leraren, ouders, leerlingen, bestuurders, vakbonden, politici en wetenschappers verzetten zich. Het haalde niets uit. De regering zette de hakken in het zand, de PvdA moest buigen en deed dat ook. Het behouden van de coalitie van de VVD en PvdA bleek belangrijker. Enkele jaren na de parlementaire enquête geleid door PvdA-er Dijsselbloem wordt er weer een onderwijs verandering ingevoerd zonder enig draagvlak. Veel leerlingen zijn de klos. Dat is een hardnekkige traditie in het onderwijs.
Het is typerend aan dit kabinet. Wie de politiek volgt merkt een toename van controle, overmatige nadruk op getalsmatige opbrengsten, afrekencultuur en sancties. De ruimte en de autonomie van school en professional worden verder teruggeschroefd. Het wantrouwen is ook bij deze bewindslieden van VVD en PvdA troef.
We kennen het opbrengstgericht onderwijs, het verplichte eindexamen op de basisschool (lees Cito-toets), de prestatieboxen en prestatieafspraken. In navolging van Angelsaksische landen wordt steeds meer nadruk gelegd op het meten van directe resultaten van scholen. Zo worden basisscholen beoordeeld op basis van de resultaten van de eindtoets. Die is verplicht en gaat maar over een beperkt deel van het onderwijs (nog niet de helft van de taalonderdelen). De inspectie bekijkt de resultaten vanachter een beeldscherm. Snel en efficiënt. Dan volgt de beoordeling van de school. Maar kan men zo wel genoeg rekening houden met de achtergrond van de leerlingen op de school? Daar valt op zijn minst aan te twijfelen. En vanzelfsprekend gaat men zo voorbij aan iets anders: een school is zo veel meer dan een gemiddelde schooluitslag op een toets. Het nieuwste proefballonnetje kwam van PvdA-leider Diederik Samsom met het voorstel om kinderen vanaf drie jaar naar school te laten gaan. Direct de schoolbanken in, het vrijblijvend spelen wordt naar de prullenbak gedirigeerd. Mag een kind nog kind zijn?
Het nieuwste speeltje is het gedifferentieerde inspectie-oordeel. De bewindslieden willen de oordelen ‘zwak’ en ‘zeer zwak’ aanvullen met de categorieën voldoende, goed en excellent. Excellent onderwijs zet ons op het pad van concurrentie en competitie: niet iedereen kan immers excellent zijn. Terwijl men nota bene in de VS terugkomt op dat geloof in ‘teaching to the test’, volhardt deze regering in afvinken, competitie en controlisme. Het toets- en prestatiecircus slaat volledig door. We zijn hard op weg naar een Ranking the Schools-achtige competitie.
Alsof dat al niet erg genoeg is, worden concepten als ‘passend onderwijs’ de scholen ingeduwd. Dat is eerder marketing dan een poging tot het beschrijven van de realiteit. Recent onderzoek van de SP toont opnieuw aan, dat er niets ‘passend’ aan is. Ondanks enkele inspirerende voorbeelden, laten de resultaten zich samenvatten met bezuinigingen, bureaucratie, onrealistische verwachtingen, grotere werkdruk en de teloorgang van het speciaal onderwijs. De meeste leraren, ouders en kinderen zien dat de leraar iedereen te weinig aandacht biedt, of je nu zorgleerling bent of niet. En de leraar? Die betaalt het gelag. Het is niet eenvoudig om in een klas met meer dan dertig leerlingen inspirerend onderwijs te blijven geven. Om iets bijzonders te doen. Of om aandacht te geven aan al die leerlingen. En daarvoor was je wel het onderwijs ingegaan. Om iets te betekenen. Want laten we eerlijk zijn, wie rijk wil worden, zoekt wel een andere baan.
Bij dit alles schuift de vraag ‘Waartoe voeden we op?’ volledig naar de achtergrond. De nadruk ligt eendimensionaal op kwalificatie, op het meten in enge zin. Socialisatie en persoonlijkheidsvorming zijn tenminste net zo belangrijk als kwalificatie. Sterker nog, ze hebben met elkaar te maken. Als de inspectie steeds statistieken en ranglijstjes naar voren schuift, gaan ouders zich strategisch gedragen en de druk op leraren opvoeren. Die komen zo in de beklaagdenbank.
Dat kan anders. De school is geen koekjesfabriek, waarvan je als ouder en leerling producten afneemt. Meten is weten. Maar het lijkt inmiddels te zijn omgedraaid. Weten vindt alleen nog plaats door meten. Ik pleit voor de terugkeer van de pedagogiek op school. Daar moet veel meer ruimte voor zijn. Dat begint niet met een wet. Dat begint met de terugkeer van het vertrouwen in onderwijzers door politici én door af te rekenen met de afrekencultuur. Uitgaan van vertrouwen, werkelijk luisteren naar de professional en het faciliteren van professionals. Het is tijd om intuïtie, inspiratie en vakmanschap de waardering te geven die nodig is. Vanzelfsprekend moet de school zich verantwoorden aan de ouders, de samenleving en de inspectie. Maar dan wel de school in ál haar facetten. Het is de hoogste tijd weer te kijken naar de individuele leerlingen en hun ontwikkeling binnen hun éígen mogelijkheden. Het is tijd voor een trendbreuk onder het motto: Reken af met de afrekencultuur!
Tjitske Siderius is woordvoerder onderwijs en kinderopvang in de Tweede Kamerfractie van de SP.
Schaf de rekentoets en de inspectie zo snel mogelijk tegelijkertijd af. Vervang de rekentoets voor extra aandacht handmatig schrijven en laat de beroepsgroep eindelijk zelf eens uitmaken wat goed onderwijs is.
Nog even een voorbeeld van de gevolgen van de afrekencultuur: bij het laatste inspectiebezoek aan mijn school (basisschool) werd mij door de inspecteur slechts één vraag gesteld: “Mag ik uw zorgmap en uw klassenmap?” Daarop trok zij zich terug in een kamertje en werkte nauwgezet deze mappen door, ongetwijfeld aan de hand van een “checklist”. Voor mijn functioneren in de klas, voor mijn wijze van omgaan met kinderen en voor de echte inhoud van mijn werk werd geen enkele interesse getoond. Slechts de gewichtigdoenerij van hulpplannen en zorgdossiers was van belang. Een verbijsterende ervaring!
Als rekenen weer als apart vak gezien en erkend wordt, kan er veel bereikt worden, ook in het voortgezet onderwijs. Maar die vermaledijde contexten nekken de leerlingen. Door een verhaaltje een som zien is nog wat anders dan wel of niet kunnen rekenen. Zo jammer is dat. Het is een aparte vaardigheid, die met veel oefening toch onder de knie gekregen wordt. Dan pas gaat het slagingspercentage omhoog. RSG Wiringherlant laat echter zien dat het kan.
Er is één geval waarin ik wel wat voor het type van afrekenen zoals zich dat manifesteert in de afrekencultuur voel. Namelijk als het gecombineerd wordt met een zeer grote vrijheid voor de docent. Aan het eind van het schooljaar wordt dan gemeten of de leerlingen voldoende hebben opgestoken. Er blijft dan nog wel iets van “teaching to the test” maar dat kan worden gereduceerd door voor de betreffende leraar als hoogste beoordeling “voldoende” te geven.